29 november 1973 283 Spreker is in dit opzicht benieuwd naar de reactie van de wethouder van financiën. Het derde argument van de heer De Ruiter spreekt spreker in het ge- heel niet aan als hij stelt dat in de geliberaliseerde en de niet-geliberali- seerde gehieden nu een ongelijke rechtsbedeling ontstaat. In de vrije ge- bieden ziet de huisbaas immers wel kans om de hem toegeschoven last door te berekenen aan de huurder. En dat kan diezelfde man in de nog gebonden gebieden niet doen. Nu is de heer De Ruiter voldoende terzaike kundig om niet, zoa'ls spreker dat zou hebben vertaald, te stellen dat de verhuurder er dan geen gebruik van maakt omdat de wet het hem ver- biedt, anders deed hij het ook, maar hij stelt, dat de 'huiseigenaar daar- door eigenlijk wel gedwongen wordt om te bezuinigen op het onderhoud van de woning. Dat heeft spreker getroffen, omdat hem bekend is dat juist in die gebieden, waar de particuliere huiseigenaar optreedt, het onderhoud van de woningen de grootste achterstand vertoont. De door de heer De Ruiter bepleite verschuiving van 1,5 naar 1,25 zal daar dus zeker niet het door hem gesuggereefde effect sorteren. Dit argument van de heer De Ruiter kan spreker dan ook zeer beslist niet onderschrijven. Spreker voelt meer voor de geleidelijke aanpassing, zoals het college die voorstelt. Hij meent dat over drie jaar toch automatisch een herziening van de regeling tot stand zal moeten komen, waarbij ook in de voor- lichting gezegd zäl moeten worden dat het perspectief daarop gericht is. Ook de fractie van de heer Van Tongeren is verheugd over de vereen- voudiging van de belastingheffingenhet lijkt haar nuttig om de grond-, straat- en personele belasting onder één noemer te brengen. De wethouder heeft in de commissie voor de financiën uiteengezet waarom de riool- belasting daar niet in is begrepen. Spreker vraagt of het mogelijk is om aan de raad duidelijk te maken waarom die simplificatie, die zeker voor- delen zou kunnen bieden, hier niet is toegepast. Dat het college de waar- debepaling in het economisch verkeer als grondslag heeft genomen s'temt ook spreiker tot tevredenheid, omdat deze niet alleen simpel werkt, maar ook is aangepast bij andere gemeenten in deze regio. Spreker merkt echter op dat het college onder het hoofd „gewestelijke samenwerking" stelt: ,,Voorts achten wij de belangrijkste taak in deze van het gewest, om tot een doelmatige samenwerking te komen bij de werkzaamheden, die verricht moeten worden nâ vaststelling van de verordeningen". Nu lijkt het spreker zinnig om juist, vöördat de vaststelling van de verordeningen plaatsvindt, intensief samen te werken met de andere gemeenten, mede omdat wellicht bij een verdere uitwerking deze regeling een basis zou kunnen gaan vormen voor de bijdrage aan de Kennemerraad. Spreker vraagt verder wat we met de verruiming van de inkomsten gaan doen. Hij hoopt dat de nieuwe raad deze nieuwe inkomstenbron gaat ge'bruiken voor verbetering van het voorzieningenpeil in Heemstede, waarbij hij dan niet in eerste instantie denkt aan wegenaanleg en der- gelijke zaken. Met de heer Van den Briel is spreker van mening dat de voorlichting uitvoerig en goed moet zijn, doch hij vraagt zich wel af of het aangiftebiljet daarvoor voldoende is. Tevens vraagt spreker of het college bereid is de raad nader te införmeren over de aanslagen. Het door het college gegeven voorbeeld geeft nog wel wat vraagtekens. Verder vraagt spreker of het college niet bevreesd is dat deze belasting een premie is voor verwaarlozing van de huizen, want de onderhouds- toestand wordt niet in aanmerking genomen. In dit verband acht spreker het betoog van de heer De Ruiter helder. Als de heer De Ruiter stelt dat de verhouding van gebruiker tot zakelijk gerechtigde stijgt van 1,77 naar 1,81, dan roept dat bij spreker ook vragen op. Aan de andere kant kan men zich afvragen hoe die verhouding komt te liggen nu de gebruikers een lager percentage betalen. De verschillen, die men in een tabel heeft weergegeven, tussen de bedragen van de personele belasting en de belas-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1973 | | pagina 25