288 29 november 1973 maar gelooft dat er oip enkele saillante punten in iiet betoog van de heer De Ruiter niet voldoende antwoord is gekomen. Hij zou het daarom op priis stellen om, alvorens zijn fractie haar stem bepaalt, gelegenheid te hebben om mtern beraad te plegen. Hij vraagt de zitting een ogenblik te schorsen. De voorzitter vraagt de heer Van Ark of hij een toelichting kan geven op datgene, waar de heer Rücker 'het oog op heeft. Wethouder Van Ark merkt op dat wat de heffingsgrondsiag foetreft de peildatum 1 januari 1974 is, maar dat men het tarief elk jaar kan aanpassen. Het college heeft nu een verhouding vastgesteld en wil deze graag verdedigen, maar spreker gelooft dat volgend jaar bij de behande- lmg van de begroting voor 1975 het tarief weer aan de orde kan komen Pl®^.me?r Sronii dan nn- Nu is het totaalbedrag geschat en daarop is de heffing în percentages gebaseerd. Het gaat de heer Rticker niet om het tarief als zodanig, maar om de verhoudmg, dus de wijze waarop het op te brengen bedrag wordt omge- slagen. De heer De Ruiter heeft duidelijk willen maken dat zoals de situatie thans ligt, de zakelijk gerechtigden in feite meer gaan foetalen r1^.net aannemeii van dit voorstel, dan het college blijkens de aanbiedings- Drier do©t blijken. Daaromtrent zou spreker nog graag een nadere toe- lichting willen hebben. Het gaat, zo meent wethouder Van Ark, om een toelastingtarief. Daar- over staat in artikel 6: ,,Voor efke volle 3.000,van de heffingsgrond- slag bedraagt de belasting bedoeld 1. in artikel 1, letter a 3,2. in artikel 1, letter b. 4,50". Dat is de verhouding. Maar volgend jaar heeft de raad de taak om vast te s'teilen dat deze bedragen bijvoorbeeld worden 3,50 en 4,75 of iets dergelijks. Dit kan geschieden voordat de wet- gevmg voor de eerste keer wordt toegepast. Blk jaar opnieuw zal men moeten beoordelen of men het tarief ongewijzigd zal laten of niet. De secretans merkt op dat men de vraag, of de zakelijk gerechtigden meer gaan betalen onder deze nieuwe verordening dan in het huidige bestel, eigenlijk pas goed kan beoordelen, als van elk pand de gegevens op tafel liggen. Hij vraagt zioh daarom af of niet de afspraak gemaakt kan worden dat deze zaak opnieuw bekeken en in overweging zal worden genomen äls de onroerende goederen zijn getaxeerd en dan dus ook de ver- schillende aanslagen van eigenaren en gebruikers kunnen worden afge- lezen. Dan pas heeft men een beter overzicht. De heer De Ruiter zegt dat dit onderwerp nogal sterk rekenkundig is bepaald, hetgeen het niet eenvoudiger maakt om iets in deze grote ver- gadermg nauwkeurig duidelijk te maken. Het college stelt dat de ver- houding tussen de belastingopbrengst van de twee groepen nu is 1 1,77 en dat die op den duur moet tenderen naar 1 1,25 en dat zij daarvoor kiest 1 1,5. De kern van sprekers rekenkundige opmerkingen is, dat het m werkelijkheid helemaal niet juist is dat die tendens daarin wordt ge- bracht, omdat een nieuwe groep belastingplichtigen wordt toegevoegd aan de ene categorie, terwijl die bij de andere categoirie al bestond, zodat m werkelijkheid, als men de groep belastingplichtigen neemt die men nn i" j974 kent- en vergelijkt met dezelfde groep belastingplichtigen van 1975, die verhouding niet verandert van 1,77 in 1,5, maar verandert van 1,77 in 1,81. Spreker kan dat illustreren met de geschatte cijfers in het voorstel van het college op de bladzijden 4 en 5, waar het stelt dat de gebruikers in 1974 aan personele belasting zullen moeten betaien 684.000,in 1975 een belasting voor onroerend goed voor gebruikers 750.000,waar het college aftrekt de nieuwe belastingbetalers van 130.000,zodat resteert een bedrag van 620.000,—. De zakelijk ge- rechtigden schat het college voor 1974 op 1.209.000,— en voor 1975 op 1.125.000,En nu moet men sprekers rekenmachine geloven als hij

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1973 | | pagina 32