29 november 1973
291
be'lasting niet wordt geheven terzake van een gebouwd eigendom, voor-
zover de ondergrond bestaat uit ten behoeve van de land- of bosbouw be-
drijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond. Blijkens de toelichting is deze
bepaling speciaal opgenomen om ook de kassen vrij te stelien. Men zou
dus aan de ene kant kunnen stellen dat het niet nodig is om dit in de
piaatseiijke verordening op te nemen, maar aan de andere kant is er na-
tuurlijk ook niets op tegen om het er ter verduidelijking wei in op te
nemen.
Volgens wethouder Van Ark staat in de verordening vermeld wat in
artike'i 273 van de gemeentewet staat opgenomen.
De heer Van Emmerik zegt dat de wetgeving niet alleen bestaat uit de
wet, maar ook uit de daarop gebaseerde aigemene maatregel van bestuur.
En zoais er in de verordening termen zijn overgenomen uit airtikel 273 van
de gemeentewet, met name doelt spreker dus op de uitzondering ten be-
hoeve van de land- of hosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgronden,
is er niets tegen om ook de terminologie, die in de algemene maatregel van
bestuur voorkomt, ter verduidelijking en ter uitsiluiting van elk misver-
stand, in de plaatselijke verordening over te nemen.
De voorzitter deelt mede dat het college zich een ogenbiik wil beraden
en ook dit punt in zijn beraad zal betrekken.
De voorzitter schorst de vergadering te 23.04 uur en heropent de ver-
gadering te 23.16 uur.
De voorzitter deelt mede dat het college het op prijs steit dat ook de
chef van de afdeling belastingen, de heer Lohmann, zijn visie wil geven op
het technische deel van dit onderwerp. Voorts merkt spreker op dat het
college het betreurt dat, waar het college zich moeite heeft getroost om de
raad de tijd te gunnen om in de commissies datgene in te brengen wat
bijvoorbeeid een cijfermatige narekening zou vragen, toch kennelijk een
vergadering als deze duidelijk wordt gestagneerd, omdat deze zaak in de
commissies niet w'at verder is bijgepunt. Er is in de commissie we'l iets
gezegd over bemerkingen die zouden komen, maar toch niet in die zin dat
ook het college zich kon voorbereiden om een zeker tegenspei te leveren
ook op die punten die nu naar voren worden gebracht.
De heer Rücker stelt er prijs op te verklaren dat de waardering van zijn
fractie ten aanzien van de wijze waarop het college deze wetgeving heeft
gepresenteerd, alsook de technische vooibereiding en de persooniijke toe-
lichting, zowel vanuit het college ais van de betrokken ambtenaren, boven
aiie lof is verheven. Maar het col'lege zal met spreker wiilen onderkennen
dat bij een belastingmaterie die geheel nieuw is, waar aspecten om de
hoek komen kijken waar geen precedenten van zijn en wat dies meer zij,
het kan voor komen dat men bij nadere filosofie tot een bepaalde gedach-
tenont'wikkeling komt, die eenmaal bepaalde principes en bepaaide voor-
stellen op iosse schroeven zet, omdat een dergelijke gedachtenontwikkeiing
nu eenmaal deze konsekwentie met zich meebrengt. Spreker ziet niet in
wat in deze gang van zaken laakbaar is ten aanzien van die raadsleden,
die op het ogenblik over deze materie diepgaand van gedachten wisse'len.
De voorzitter heeft bedoeid te zeggen dat naar zijn oordeel 90% van het
betoog van de heer De Ruiter niet zou hebben misstaan in de financiële
commissie. Natuurlijk dienen de 'hoofdlijnen tenminste voor de raads-
vergadering over te blijven, maar dan was de vergadering er niet minder
van geworden. Het gaat er om dat het college alle tijd heeft uitgetrokken
voor de voorbereiding, om de raadsleden in staat te stel'len, al of niet met
externe hulp of hulp aan elkaar, uit deze ingewikkelde materie te komen.
Van de andere kant had men dan ook mogen verwachten dat men met
eventuele punten, die een sterk technisch en/of rekenkundig karakter dra-