292 29 november 1973 gen, in de commissies was gekomen. Het college heeft geen enkel verwiit aan wie dan ook, doch meent dat het in het belang van de gemeenschap îs als men wederkerig een goed wederwoord weet te plaatsen. De heer De Ruiter wijst er op dat de verordening op een maandagavond m een vergadermg van de financiële commissie is besproken, waarbii toen îs gevraagd of er nog behoefte was aan een tweede vergadering. Spreker heeft daar als ernge „ja" op geantwoord, waarna na afloop van een raads- vergadermg, omdat er geen andere datum besohikbaar was, even over deze zaak is gesproken. Tussen die twee vergaderingen lagen vier dagen Bii een dergehjke belangrijke zaak houdt het denken niet op na afloop'van een commissievergadering, maar is dat een proces dat zich doorzet totdat men hier zit. 90% van wat spreker heeft gezegd, heeft ook gediend in de commissies, 10% niet en dat is wel terdege het gevolg van een zeer snelle en eigenhjk jn vier a vijf dagen samengepakte behandeling. Daardoor heeft ook spreker de tijd ontbroken om eerder met zijn gegevens te komen' het laatste resultaat stamt nog van hedenavond 7 uur. De voorzitter gelooft dat het er op neerkomt dat hetgeen hij namens het college heeft gezegd en wat de heer De Ruiter naar voren bracht een verdmdelijkmg is van beide standpunten, dat misschien voor de toekomst nog wat kan opleveren. Voordat spreker de heer Lohmann het woord geeft, wil hij nog naar voren brengen dat het lid van het dagelijks bestuur van de Kennemerraad de heer Van Gestel, hem gisteren heeft gevraagd of hij uitdrukkelijk aan ae heer Lohmann de grote waardering zou wil'len overbrengen die het gewest heeft voor zijn inbreng in de commissie, die nu een enkele ver- gadering heeft gewijd aan de mogelijkheid van uniformering en van elkaar profiteren ten aanzien van de invoering en straks ook de uitvoering van de verordening. Spreker stelt het op prijs om de heer Lohmann deze pluim die hem volledig toekomt, in het midden van deze raad, ook uit naam van het gehele college en van de wethouder van financiën, toe te kennen applaus De heer Lohmann merkt op dat uit het hoofdstuk „Verschuivingen be- lastingdruk in het raadsvoorstel een evenwichtige vermindering blijkt van de lasten van beide groepen belastingplichtigen; minder op te brengen door gebruikers van woningen men vergelijkt dan dus geen appels en Pe^nA-- 64.000,en minder op te brengen door zakelijk gerechtigden 1 84.000, Wanneer de heer De Ruiter de verhouding 12 15 wil han- teren, dan zai het tarief ongeveer komen op f 3,30 en f 4,20. Dan gaan de gebruikers, afgezien van aiie aspecten daarvan, f 11.000,meer op- brengen, behalve dus de opbrengst van f 130.000,— van ni'et-woningen en gaan de eigenaren minder beta'len f 159.000,—. Overigens merkt spreker OP de eigenaren ook niet alleen peren zijn, want daar zitten ook wat appels tussen, name'lljk scholen, bejaardentehuizen, bedrijven voor open- baat nut enzovoort; ook dit is dus geen homogene groep. Inzake de gevraagde toevoeging inzake kassen in artikel 1 merkt spre- ker op dat de minister uitdrukkelijk heeft gevraagd om geen overbodige zaken, die in de wet of algemene maatregel van bestuur staan, in de verordemng op te nemen. Als de heer Van Emmerik stelt dat in de belastingverordening definities vermeld zijn, die reeds voorkomen in wet of algemene maatregel van bestuur, dan wijst spreker erop dat dit eigenlijk een noodzake'lijk kwaad is omdat een belastingverordening niet compleet is zonder dat die definities genoemd worden. Spreker meent dat als de raad zou besluiten om artikel 1 in die zin toch aan te vullen, de Kroon dit weer zal schrappen. Voorts merkt spreker op dat de wethouder heeft gesteld dat het tarief bij de behandeling van de begroting voor 1975 zou kunnen worden herzien, doch spreker meent dat de begrotingsbehandeling dan wel eerder dan in de maand december zal moeten plaatsvinden, want

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1973 | | pagina 36