294 29 november 1973 De heer Van den Bnel heeft het îdee dat een groot deel van zijn fractie het voorstel van het college wil blijven ondersteunen. In de eerste plaats omdat al deze berekeningen op het ogenblik gebaseerd zijn op ciifers, waar men eigenlijk mets van weet en men nu niet op grond van de discussie a deze nog zo duidelijk door de heer De Ruiter ingeleid, moet gaan sleutelen aan een weloverwogen voorstel van het college. Dat wil niet zeggen dat het heel goed mogelijk is dat bijvoorbeeld over zes maanden meer mzicht in de materie is verkregen en er dan met een wijziging kan worden gekomen. In de tweede plaats wil spreker wel het belang van de nieuwe groep belastingplichtigen hierin in het oog houden. Hiervoor is het wel degelijk van belang dat het voorstel van het college wordt gevolgd gezien de geleidelijke invoering van de nieuwe belasting. Spreker meent ^at het voorstel van de heer De Ruiter betreft om de gematigde waardermgsgrondslag te gaan invoeren speciaal voor de bedrijfspanden, niet juist îs, maar dat men dit los moet zien van het tegenwoordige pro-' bleem dat men zoveel mogelijk evenredige onderlinge verhoudingen moet betrachten tussen bedrijfspanden en woonpanden, en dat men niet op grond van wat men nu vaag wel of niet weet, hierin een bepaald beleid zou moeten gaan voorschrijven. y?fr.^e heer Rncker persoonlijk blijft recht overeind het feit, dat de becijfering, zoals de heer De Ruiter de raad heeft voorgelegd, juist als resultaat heeft datgene, wat het college in de aanbiedingsbrief heeft ge- meend te moeten betogen, en spreker meent dat als men de cijfers en de normen vo'lgt die op het ogenblik in dit voorstel zijn verwerkt, de raad wat dat betreft de boot mist. Het is uit die overweging dat spreker, hoe- wel hij dit een moeilijke beslissing vindt, speciaal omdat hier een groep m het geding is misschien niet eens materieel wier belangen hem zeer ter harte gaan, gelooft dat hier het verstand boven het gevoel moet prevaleren. Daarom wil hij in ieder geval zijn stem aan het voorstel van de heer De Ruiter geven. De heer Brandsma merkt op, dat nu dan eindelijk het voorstel concreet ter tafel ligt. Hij constateert dat het hier gaat om een dubbeltje per duizend guiden waarde, namelijk 3,30 inplaats van 3,— en 4,20 in- plaats van 4,50; dat is dertig cent per drie duizend gulden waarde én dus een dubbeitje per duizend gulden waarde. ALs men zich nu realiseert dat het woningbestand in Heemstede in grote meerderheid in handen is van eigenaar-gebruikers, en het hier dus in feite gaat om een kleine categorie gebruikers van huurwoningen, waarvan de waarde, naar spreker schat op 80% van de thans geldende waarde in het economisch verkeer ligt met een gemiddelde waarde van misschien 50.000,60.000,dan vraagt spreker zich in gemoede af wat de heer De Ruiter bezielt 'om met zo n hardnekkigheid voor deze zaak op te komen. In de commissie heeft de heer De Ruiter gezegd dat hij op het eerste gezicht geen nood- zaak zag om niet direct op de officiële normen over te stappen. Maar dat hij nu dit debat uitlokt om een dubbeltje begrijpt spreker niet. Sprekers fractie heeft gesteld dat het haar redelijk lijkt wat het college voorstelt. Zij heeft er geen moment aan gedacht om zich te verzetten tegen de geleidelijke opvoering van de last van de gebruikers, want dat zit tenslotte rn het voorstel verpakt als men de wettelijke norm bereikt. Spreker vond het juist redelijk omdat er in de raad altijd voor is gepleit om, als er nieuwe lasten moeten worden opgelegd aan de burgers, dit dan in 'etappes te doen. Voorts merkt sprekea- op dat hij altijd gemeend heeft dat de par- tij van de heer De Ruiter opkwam voor de kleine man, terwijl het uige- rekend zijn partij moet zijn die de dubbeltjes nu niet aan de kleine man gunt. Hij had dienen te denken aan de winkeliertjes in gehuurde panden en wat dies meer zij. Spreker deelt mede dat als het college zijn voorstel handhaaft, zijn fractie aan dat voorstel haar stem zal geven.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1973 | | pagina 38