28 maart 1974
11
reële mogelijkheden behoort dat deze weg er nog komt. Voor haar staat
vast dat het in ieder gevalals die weg er mocht komen, nog wel ja
ren zal duren, en zij meent dat het in dat opzicht -van een reeler be-
leid zou getuigen als het coliege in znjn verkeersbeleid daarmede
rekening zou houden ten aanzien van de Johan Wagenaarlaan en de Cesar
Francklaan, want anders is zij bevreesd dat deze wegen we eens een
onderdeel van het streekplan of zelfs van het njkswegenplan deei
zouden kunnen gaan uitmaken. Ook de heer Streefkerk wijst daarop in
zijn verkeersstructuurschets.
Ten aanzien van de Johan Wagenaarlaan en Cesar Francklaan zouden dan
maatregelen genomen moeten worden. In hoeverre dat dan nog mogelijk
is weet zij niet, misschien kan ëênrichtmgverkeer worden mgesteld
of kunnen maatregelen genomen worden de weg betreffende, maar ook da
is een zaak achteraf. Beide lanen zijn in îeder geval zeer uitnodi-
gend voor het doorgaande verkeer aangelegd en dat is naar haar mening
kortzichtig geweest.
Tot slot is er in de brief van de mimster nog sprake van een oost-
westverbinding ter hoogte van Hoofddorp. Zij wil graag weten weue
weg dat is; deze weg zou dan eventueel ook een zuidelijker verloop
kunnen krijgen.
Tenslotte ondersteunt spreekster hetgeen de heer Jager naar voren
heeft gebracht; zij vraagt of het college dat naar vorenzou w^llen
brengen in het gesprek met de rijksplanologische commissie.
De voorzitter merkt op dat men in de eerste plaats zou
vaststë!len dat er een soort schisma door de raad loopt wat betrett
de wegenproblematiek. Wat betreft de historische beschouwmgen ten
aanzien van de laatste debatten in de raad en de opmievormmg met
betrekkinq tot het voorspel kan men stellen, dat daartegen wat be-
treft de verschi11ende data weinig tegen in te brengen îs. Het zou
inderdaad, zoals ook de heer Jager dat heeft opgemerkt, een wat zm-
loze taak zijn geweest om in dit stadium met bijvoorbeeld afzonder-
lijk qeïsoleerde gemeentelijke standpunten te komen, noch van de
qemeenten gezamenlijk, tenzij dat had moeten leiden tot mtrekkmg
van de beroepsprocedure. Ten aanzien van de procedure zegt spre.ei
dat men r.atuurlijk het aspect naar voren kan brengen op welk moment
een college met de raad opnieuw, na een aantal jaren wenswaar, m
discussie qaat over het vinden van nieuwe oplossmgen.
Het college heeft zeker voor ogen dat er nu een soort versnellmg
is opgetreden in de standpunten en dat het nader advies van de
rijksplanologische commissie, het vorm geven aan het ïïnmsterieel
standpunt, mogelijk er toe zal kunnen leidendat wij m een dis-
cussie, of in een meningsvorming met commissies uit de raad ofmet
de raad zelf, zouden moeten treden vôôr het gesprek met de mmister.
Gezien de gang van zaken - de heer Van den Briel heert er al op
qewezen - verbaast het spreker nauwelijks dat een raadsnd het col-
leqe al kan mededelen dat de datum al vaststaat waarop de mmister
bereid is om ons te ontvangen; spreker zou dat met helemaai ele-
qant vinden. Spreker blijft voorlopig hopen dat het gemeentebestuur
van Heemstede een uitnodiging zal ontvangen voor een besprekmg
over deze zaak.
Spreker neemt voorts aan dat de gemeente, vooral omdat de mmister
ook wel zijn tijd heeft genomen, ook tijd krijgt om zich eventueel