28 maart 1974
17
dat de uitgaven van de woonschepenhaven worden geraamd op
f 14.328,80.
16xl2xf 25,— f 4.800,—
De opbrengst dekt dus ca. 34% van de kosten.
De opvatting van de adressanten is, dat de in_1573 uitgevo<erde
werken, algemene verkeersvoorzieningen betreffen, dne nie>. m het
tarief behoren te worden betrokken. Wij kunnen deze opvatting met
Wij^stellen u voor het door u vastgestelde tarief te handhaven.
Een liqqeld van f 25,— per maand is zeker met te hoog.
Voor de correspondentie met de woonschepenbewoners over dit onder-
werp verwijzen wij naar de ter inzage gelegde stukken.
De brief van 18 februari 1974 is ais gevolg van eer, vergissing met
in uw vergadering van eind februari 1974 aan de orde gesteld.
De heer Brandsma wil bij dit punt vocropstel len dat het h^rjaat^om
een normaal tot stand gekomen raadsbesluit, en dat zowel in de cornis-
sie als in de raad volledig gelegenheid is geweest om hierover te sp
ken en te beslîssen. Toch meent spreker hier een opmerking aan „e moe-
ten verbinden. Het gaat in de correspondentie van de z.jde von adres-
santen eigenlijk om twee zaken, namelijk een te rigoureuze verhoging
van de liggelden en ten tweede het feit, dat in die ilg9elder «or°h
verdisconteerd het treffen van voörziemngen die dvnngend noodzake ,jk
waren en waarvoor de raad de nodige gelden beschikbaar heeft ges.eid.
Wat dat laatste betreft kan spreker het college volgen în zijn °PV^-
ting als het stelt, dat het dan wel algemene voorzieningen mogen zijn,
maar dat ze zo wel niet uitsluitend, maar dan toch wel voornamelijlk ten
behoeve van die woonschepenhaven zijn. Dat in de tameyen een deeTdaar
van wordt vergoed, vindt spreker op zich een acceptobele zaak temee
omdat de bewoners van de woonschepen met belast zullen worden m t
ten die de huiseigenaar of huisbewoner v;el moeten aragen. Met het eerste
punt heeft spreker achteraf gezien wat meer moeite. Hierzijn verho-
gingen doorgevoerd van meer dan 200%. In dit verband h™ert hu er-
aan dat hij in commissies en in de raad er vaakop heeft gewezen dat d e
qrote sproncen vermeden moeten worden. Dat îs hier met gebeurd, want
sinds 1960 is er aan deze tarieven niets veranderd. Hier wreekt zich
weer het beleid dat naar zijn smaak afkeumng verdient. Hij vindt het op
zich ook geen goede zaak om een verhoging voor te stel,en, met_he, a gu
ment dat er 10 of 15 jaar niets aan een tarief is geaaan. Het îs een na-
latigheid van de gemeente zelf geweest dat deze taneven met zijn aan-
qepast. Om dan de belanghebbenden op deze wijze voor zo n voidongen feit
te stellen doet hen onplezierig aan; spreker kan daar wel în meevoelen.
Voorts heeft hij uit de correspondentie begrepen dat men we1 openstaal
voor argumentaten, maar men vindt de presentatie vaak onbegmjpel j k
Men krijgt een zakelijk briefje toegezonden, waamn staat vermeld wat
men tot nog toe betaalde en wat men voortaan moet betaien.Dan vraagt
men zich toch af hoe een gemeentebestuur die taneven zo mgoureus <an
verhoqen. Spreker wil er daarom voor de zoveelste maa, voor p.eiten om
het maken van grote sprongen in de tariefsverhogingen zoveel mogelijk
te beperken en als toch, om welke reden dan ook, hiertoe moet worden
overgegaan, een behoorlijke verklaring aan de mensen te geven waarom
dat zo moet en niet anders.
Tenslotte merkt spreker op dat hij aan het slot van een bnef van het
coilege aan adressanten heeft gelezen, dat het col.ege verwacht dat
Volgens het 'nuidige (verhoogde) tarief bedraagt de opbrengst