30 mei 1974
OPENBARE VERGADERING
VAN DE RAAD DER GEMEENTE HEEMSTEDE OP
donderdag 30 mei 1974, te 20.00 uur
Voorzitter: de heer Jhr.mr. W.H.D. Quarles van Ufford, burgemeester.
Teqenwoordig zijn de leden: de heer C. Brandsma, mevr. F. Diel-Kroese,
de heren B. van Tongeren, mr. M.J.E.M. JagerG.W. Kuiper, M.J.M. van der
Hulst, H.H. Rücker, mr. C.M. van Emmerik, mr. F.B.M. Nederveen, mevr.
A.K. Bernelot Moens-Honig, mevr. drs. P.M.J. van Hoeken-Klinkenberg,
mevr. mr. A.J. Snoep-Mook, de heer drs. P.P. Kettenis, mevr. mr. A.J.H.
Gaasterland-Braaksmade heer dr. J. de Ruiter en de wethouders, de
heren H.J. Verkouw, H.H. van Ark, G.J. Willemse en mr. O.H. van Wijk.
Secretaris: de heer mr. J.M. Kruitwagen.
Afwezig met kennisgeving: de heer C.R. Kirschbaum.
Er is één vakature.
De voorzitter opent de vergadering op de gebruikelijke wijze en ver-
zoekt de raadsleden van hun zitplaatsen op te staan. Hij spreekt daarna
de volgende woorden:
"Gisteren heb ik in Velsen namens uw raad getracht te bewoorden wat dit
college mist in het heengaan, en verliest met het heengaan, van de heer
Van den BrielDe heer Van den Briel was lid van uw raad sedert 1968,
fraktievoorzitter van de V.V.D. sedert 1969 en lid van verschillende
raadscommissieszich volledig gevend voor die taken.
Ik heb gisteren uitgesproken dat ik zeker wist ook namens uw raad te
spreken als ik zei dat hij een eervolle plaats had verworven in de rij
van mensen die wij plegen te noemen typische gemeenschapsmer.sen, die
zich in de eerste plaats niet ontzien of sparen in dat werk wat zij
vrijwillig hebben aanvaard, maar zich bovendien ook verdiepen in die
zaken, die in dit gevai bepaald niet in het verlengde lagen van zijn
exacte studie- en wetenschapskennisdeze steeds weer als een duidelijke
uitdaging bleken te ervaren en daarvan duidelijk blijk gaven in comnns-
soriale- en raadsarbeid.
Wij kennen de heer Van den Briel als iemand die als het met tegen-
strijdig was met elkaar dan zou ik zeggen met een exacte bewogenheid -
met een bewoqen exactheid hier in het midden van de raad sprak. Nen
hoefde nooit te twijfelen of hij al of niet naar zijn overtuiging sprak
en hij was misschien niet in die zin een modern bestuurder, als^men
althans onder modern besturen mede verstaat het spectaculair optreden
en het met name soms, zoals wij allen weten, kortstondig effect najagen.
Zijn karakter, zijn beheerste bewogenheid, zijn eenyoud, zijn "rechttoe
rechtaan" werken voor datgene wat uit hoofde van zijn beginselen het
belang van de gemeente vroeg, zal ons hem nimmer doen vergeten. We zul-
len hem in die rij blijven plaatsen van voortreffelijke leden van de
raad, dragende met u allen een grote verantwoordelijkheid in het belang
van deze gemeente.
Uiteraard zijn deze dagen met name moeilijk voor haar die alleen acnter
bleefMogen wij pok haar gedenken en kracht toewensen".