31 oktober 1974
21
aangegeven wordt waar hij moet zijn als hij wat moet doen. Daarom
zou hij dan ook graag over de taakomschrijving willen spreken en hij
is verheugd dat het college nu opnieuw zegt, dat de toezegging van
destijds gestand zal worden gedaan.^
Ten aanzien van het onderbrengen bij de politie of bij openbare
werken en het woord "reinigingspolitie" dat spreker indat kader
heeft genoerad, wil hij nadrukkelijk stellen dat ook hij het eens is
met het coliege dat het begrip "reinigingspolitie" niet adekwaat
zou zijn voor de taken die wij voor een miiieucontroleur zien. Dat
verhindert echter niet dat ook een milieucontroleur heel wel onder
openbare werken zou kunnen worden ondergebrachtSpreker denkt bij
voorbeeld aan de Hinderwetaspecten, die toch ook bij openbare wer<en
zijn en waarmee zeer nauwe relaties bestaan, waar, zo meent hij, ook
het coilege op wijst in zijn voorstel van 1973. Hij' wördt nu, naar
spreker hoopt althans voorlopig, bij de politie ondergebracht. Hij
vraagt wat dat nu precies betekent,
Spreker is verheugd aat er duidelijkheid is verschaft over de inten-
ties van het college met betrekking tot de verantwoordelijkheden
voor de taken die de mensen vervullen. Spreker gelooft dat dit af-
doende was. Hij heeft echter nog één vraag, met name door de laatste
toevoeging, die de voorzitter op dit punt heeft gegeven, dat hij de
ambtelijke hiërarchie volgens de normale lijnen laat verlopen. Het
is op zich logisch dat er gedacht wordt in deze lijnen. Aan de andere
kant is het daarbij natuurlijk wel zo dat voor de leiding van een
dergelijk poiitiekorpsmet name als het structureel overbelast is
met een te klein korps, naar sprekers mening het gevaar bestaat dat
men snel geneigd zal zijn om hogere prioriteit te geven aan belar,g-_
rijker zaken vanuit politioneel oogpunt bekeken, en dat daardoor wel
eens een zekere vorm van rapportage of een zekere vorm van beleids-
vormingdie dan op dat niveau zal moeten plaatsvinden omdat daar de
eerste selectie bij wijze vsn spreken plaâtsvindt van de dingen die
zijn voorgekomen, wel eens in gevaar zou kunnen komen. Dat is geen
motie van wantrouwen tegen het optreden van het politiekorps of de
1eiding daarvan. Integendeel. Spreker gelooft namelijk dat het te-
recht is dat zij elders hun prioriteiten zullen leggen als politie-
man en als politiekorps, en dat is de ongerustheid die hij heeft ten
aanzien van de functievervul1ing van de milieucontroleur en de be-
velslijn ten aanzien van deze controleur. Spreker is in ieder geval
verheugd met de toezegging dat de rapportage, die dan nog in de op-
vatting van de voorzitter via die bevelslijn zal gaan, rechtstreeks
bij de wethouder voor milieuzaken terechtkomt. Hij zoutoch het coi-
lege in overweging willen geven om zich op korte termijn nog eens te
beraden over de één of andere vorm waarlangs een rechtstreekse lijn_
ook mogelijk is. Dat wil niet zeggen dat er ten aanzien van alleriei
wijzen van dienstuitoefening en dergelijke ook allerlei problemen
over behoeven te ontstaan. Het gaat om de konkrete taak die de man
heeft en hoe daar op een gegeven moment een follow up op geaeven Kan
worden in het kader van het beleid; dat vindt spreker een zeer be
langrijk punt. Hij zou daarover graag nog iets willen horen en anders
zou hij gaarne een nader beraad van het college zien.waarna eventuee!
in de commissie voor milieu en/of openbare orde en veiligheid daarop
nader kan worden teruggekomen.
Wat betreft de technische know how in het ruime kader waar spreker
over gesproken heeft gelooft hij, dat de wethouder hem enigszins