3e afd.
16
VASTSTELLING FORMULIER AANGIFTEBILJET ONROEREND-GOEDBELASTING
Heemstede, 14 januari 1975.
Aan de Raad,
In artikel 10, eerste lid, van de verordening onroerend-goedbelastingen
(raadsbesluit dd. 29 november 1973 nr. 121) is aan belastingplichtigen
de verplichting opgelegd, indien in de loop van het belastingjaar geen
aanslag is opgelegd en evenmin een aangiftebiljet is uitgereikt, binnen
een maand na het verstrijken van het belastingjaar een schriftelijk
verzoek in te dienen om uitreiking van een aanslagbiljet.
Voorshands is het niet onze bedoeling de vermoedelijke belastingplichti-
ge aangiftebiljetten uit te reiken. Niettemin dient een roodel te worden
vastgesteld voor de gevallen bedoeld in voornoemd artikel van de ver-
ordening.
Overeenkomstig artikel 281 van de gemeentewet is de algemene wet inzake
rijksbelastingen (wet van 2 juli 1959, stb. 301) voor de heffing van
gemeentebelastingen van toepassing.
In deze wet is in hoofdstuk II (artikelen 6 tot en met 10) de aangifte
geregeld.
In artikel 7, derde lid, is bepaald dat "onze roinister (van financiën)
het formulier van het aangiftebiljet vaststelt".
Daar volgens meergenoemd artikel 281 van de gemeentewet voor "onze
minister" voor gemeentebelastingen moet worden gelezen "de raad",
dient uw college het formulier van het aangiftebiljet vast'te stellen.
Wij stellen u voor dit formulier vast te stellen overeenkomstig het
bij dit besluit gevoegde model
Burgemeester en wethouders van HEEMSTEDE,
De secretaris,
J.M. Kruitwagen.
De burgemeester,
G.J. Willemse, l.b.
30 januari 1975