gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen en schoorstenen, indien de
overschrijding niet meer dan 12 cm. bedraagt;
c. gevel- en krooniijsten en overstekende daken, waarbij de overschrijding niet
meer dan 50 cm. bedraagt;
d. goten en ondergrondse afvoerleidingen en inrichtingen voor de verzameling
van water en rioolstoffen;
e. hijsinrichtingen welke de bebouwingsgrens met niet meer dan 1.00 m. kunnen
overschrijden.
Artikei 4 Wijze van meten.
Hoogtematen worden gemeten vanaf het hoogste punt van het onmiddellijk aan het
bouwwerk grenzende afgewerkte terrein, voorzover liggende binnen de bestemmings-
grens.
H00FDSTUK II BESTEMMINGEN EN GEBRUIK.
Artikel 5 Eengezinshuizen (E2).
1. De gronden met de bestemming eengezinshuizen (E2A en E2Bj zijn bestemd voor;
a. woonhuizen met daarbij behorende in- of aangebouwde berg- en stailings-
ruimten;
b. met de bestemming verband houdende bouwwerken die geen gebouwen zijn,
alsmede voor erven, parkeerplaatsen en tuinen, voor zover deze gronden niet
worden bebouwd.
2. De eengezinshuizen in de categorie E2A moeten als vrijstaande woningen
worden gebouwd.
De eengezinshuizen in de categorie E2B mogen onderling worden aaneengebouwd.
3. De voorgevelbreedte van de eengezinshuizen moet tenminste 7,5 m. bedragen.
4. De goothoogte van de eengezinshuizen moet tenminste 2,25 m. en mag ten
hoogste 5 m. bedragen.
5. De eengezinshuizen moeten worden afgedekt met een kap welke ten opzichte
van het horizontale vlak een hoek maakt van tenminste 25 en ten hoogste
45°.
6. De berg- en stal1ingsruimten, als bedoeld in het eerste lid, mogen per
woonhuis een gezamenlijke oppervlakte van ten hoogste 30 m2 beslaan.
7. De hoogte van aangebouwde berg- en stallingsruimten mag ten hoogste 3.00
m. bedragen.
Artikel 6 Verkeer.
1. De gronden met de bestemming verkeer zijn bestemd voor verkeerswegen,
parkeerplaatsen, fiets- en voetpaden, alsmede voor de daarbij behorende
bermstroken, taluds en beplantingen.
2. Op en boven deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd met de bestem-
ming verband houdende bouwwerken, die geen gebouwen zijn.
Artikel 7 Tuinen.
1. De gronden met de bestemming tuinen zijn bestemd voor tuinen.
2. Op en boven deze gronden mogen uitsluitend erfafscheidingen van ten hoogste
0,75 m. worden gebouwd.
3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het
bepaalde in het tweede lid, zulks met dien verstande dat een erfafschei-
ding niet hoger mag zijn dan 1.60 m.
- 2 -