28
27 februari 1975
lijk in dier voege dat met âlle mogelijkheden rekening wordt gehouden,
de ontwerper machteloos maken, terwijl anderzijds het feit dat voor de
ëën of andere bepaalde oplossing wordt gekozen niet tevens medebrengt
of behoeft mede te brengen, dat andere oplossingen geheel van de baan
zijn en niet mede geëvalueerd kunnen worden.
Omdat wij er groot belang aan hechten dat een werkbaar geheel ontstaat,
zijn wij derhalve van mening dat de door Stad en Landschap gekozen
methodiek dient te worden overgenomen.
Bij de besprekingen van de materie in onze fractie is naar voren geko-
men dat duideiijke 1ijnen onderkend konden worden; aan de andere kant
is de materie zo complex en 1s het ook zo iogisch dat elk raadslid
persoonlijk over een aantal aspecten van zijn fractiegenoten van mening
kan verschillen, dat'wij gemeend hebben in deze geen aansluidend frak-
tiestandpunt te moeten bepalen om de naar ons oordeel noodzakeiijke
vrijheidsmarge voor de fractieleden niet op ontoelaatbare wijze in te
perken.
In beginsel staan wij derhalve een individuele benadering voor, waarbij
het echter vanzelfsprekend is, dat de beoordeiing van de voorgelegde
vragen heeft plaats gevonden binnen het raam van het politieke denken
dat wij als V.V.D. hebben.
Bij onze standpuntsinname hebben wij bijzonder veel steun ondervonden
van de uitgangspunten, welke uit het rapport "op kleine schaal" naar
voren komen en ik kan dan ook stellen dat de inhoud van het rapport
bij onze oordeelsvorming volledig is betrokken.
Tenslotte wil er de nadruk op leggen dat het voor ons een uitgemaakte
zaak is, dat de mogelijkheid geheel en al open moet blijven, om, wan-
neer de stedebouwkundigen met hun eerste ontwerpen zijn gekomen, be-
paalde uitgangspunten bij te stellen en voorts dat de tweede fase de-
zelfde volledige inspraak moet behelzen, als de eerste fase heeft ge-
kenmerkt.
De heer Rücker: Mijnheer de voorzitter. Daar de fractievoorzitter
van het C.D7A. - zeer tot zijn spijt overigens - op medisch advies
deze weken verstek moet laten gaan bij het ontwikkelen van poütieke
aktiviteiten, moge ik als waarnemend voorzitter bij de behandeling
van dit agendapunt het woord tot uw college richten.
Wel zelden zal in de geschiedenis van onze gemeente een onderwerp zo-
zeer in de belangstel1ing van de plaatselijke samenleving hebben ge-
staan als de vaststelling van een bestemmingsplan voor het centrum
van Heemstede. Zodanige belangstelling is alleszins verklaarbaar om-
dat dit bestemmingsplan als het ware de bouwstenen zal gaan omvatten
welke voor de komende decennia (of wellicht voor langere termijn) zul-
1en worden verwerkt om het gebeuren in de dorpskern - dit is dus het
hart van Heemstede - te bepalen.
Het wordt door mijn fractie als een zeer positieve zaak ervaren dat de
bevolking van de gemeente middels een deskundig opgezette inspraak-
procedure als het ware deelgenoot is geworden mét het gemeentebestuur
en de door deze daartoe uitgenodigde organen, bij het zoeken naar de
meest verantwoorde oplossing van het zozeer complexe probleem; want
een "probleem" is het waarover wij ons thans te buigen hebben, hier-
over laten de gedurende de afgelopen tijd beschikbaar gekomen publi-
katies, rapporten en hearings geen enkele twijfel bestaan.