26
27 februari 1975
en voor de volkshuisvesting, de ruimtelijke ordening en de recreatie
zich met het voorstel kunnen verenigen.
Het ontwerp-besluit wordt zonder hoofdelijke stemming vastgesteld.
IX. Vaststelling uitgangspunten bestemmingsplan Binnenweg en omgeving
(volgnr. 31)
Bij de behandeling vän dit punt zijn mede aanwezig mevrouw B.
Hanemaayer en de heer ir. J.B. Streefkerk van het bureau Stad en
Landschap.
De voorzitter brengt naar voren dat het de eerste maal is dat op
een wijze, zoals wij thans gestart zijn met een eerste fase, met al-
le mogelijke inspraak van diegenen die zich hoe dan ook betrokken voe-
len bij het centrum van onze gemeente, een dergelijke aanloop tot een
bestemmingsplan is genomen. In het belangrijke werkstuk dat de in-
spraak heeft opgeleverd is bijna aan het begin gesteld dat men únaniem
van mening is dat een bestemmingsplan voor het centrum noodzakelijk is
om, zoals het daar zeer terecht geformuleerd staat, ongewenste ontwik-
kelingen tegen te gaan. Hier zou een vicieuze cirkel zich kunnen voor-
doen omdat nog nimmer is vastgesteld wat er gewenst wordt, zodatmen
moeilijk kan uitspreken wat ongewenst is ten aanzien van het centrum-
plan. Er ontbreekt eenvoudig een grondslag voor een ruimtelijk beleid
ten aanzien van een toch heel beiangrijk deel van onze gemeente.
Voorschriften ontbreken waarin de bestemming, het gebruik van gronden
en opstallen, zijn vastgelegd. Spreker meent dat de raad met erkente-
lijkheid kan vaststellen dat een belangrijk aantal inwoners zich ge-
regeld heeft verdiept in deze belangrijke problematiek, die om het
uitsDreken en vastleggen van uitgangspunten en doelstellingen vraagt.
De raad wordt in feite töt hetzelfde werk geroepen als de insprekers
en inspreeksters tot dusver hebben verricht. Er moet nu een belang-
rijke keuze worden gedaan uit een groot aantal doeleinden.
Degenen die aan de inspraak hebben deelgenomen hebben de gecompliceerd-
heid ook door de omvang van het werk, ondervonden. Het maken van de
keuzen, thans beleidskeuzen, is thans aan de raad. De uitgangspunten
en doelstellingen zijn voor de ontwerper onmisbaar, die anders zou ver-
drinken - de raad en alle beleidscolleges mêt hem - in de mogelijke
varianten, als hij alleen zou moeten afgaan op datgene wat vroeger in
bijvoorbeeld een aantal hoorzittingen naar voren kwam. Om de tweede
fase, de fase van schetsen van oplossingen, te kunnen ingaan kunnen
ook door de raad de uitgangspunten en doelstellingen: "wat beogen wij
met het centrum en kunnen wij vaststellen wat in de toekomst voor het
centrum ongewenst zal zijn", niet uit de weg worden gegaan. De tweede
fase betekent dat de ontwerpen, die op grond van de uitgangspunten
zullen worden gemaakt, uiteraard weer aan de inspraak worden voorgelegd
en toevertrouwd, voordat de raad ook weer in die fase een belangrijke
keuze heeft te maken. Spreker deelt mede dat het thans om 8 belangrijke
vragen gaat, die ook in de inspraak aan de orde zijn geweest, en waar-
van dus de antwoorden nodig zijn om tot afgewogen uitgangspunten voor
het bestemmingsplan te kunnen komen. Tegenstel1ingen zijn er wel blij-
ven liggen, ze zijn ook gekonstateerd in de inspraak, waarvan enkele
mogelijk aan een verdere uitwerking zullen moeten worden onderworpen.
Spreker geeft thans eerst de fractievoorzitters gelegenheid over deze
zaak in algemene zin opmerkingen te maken.