4e afd. 24 april 1975 12
8e WIJZIGING B0UWVER0RD8NING
Heemstede, 25 maart 1975.
Aar; de
Op voorstei van de Adviescommissie voor de unificatie en de toepassing
van gemeer.telijke bouwvercrdeningen heeft de Vereniging van Nederlandse
Gemeenter. wederom een vrij groot aantal wijzigingen aangebracht in de
Modei-bouwverordening en de daarbij behorende toelichting.
Ter toelichting merkt de V.N.G. o.m. het volgende od.
"De voorgastelde wijzigingen van de artikelen 165, 188 en 200 en van de
tabellen 1, 2, 6 en 7 hebben tot doel een betere warmte-isolatie van te
bouwen woningen te verkrijgen door de desbetreffende eisen, die bij het
vaststellen van de Model-bouwverordening in 1965 in verband met de toen-
malige technische en economische omstandigheden werden gebaseerd op het
niveau 'matig' van de norm NEN 1068, thans te baseren op het uit over-
wegingen van woongerief nodig geachte niveau 'voldoende' van die norm.
Met de voorstellen tot wijziging van de artikelen 126, 265, 315 en 358a
wordt tegemoet gekomen aan de door diverse gemeenten naar voren ge-
bracnte wens cm de bepalingen met betrekking tot antenne-inrichtingen
te verbeteren. In het bijzonder de toelichtingen bij deze artikelen
zijn geheel herzien en aangepast aan de thans geldende regelingen.
Voorts is in deze serie wijzfgingen een aantal voorstellen opgenomen
betreffende de afvoer van afvalwater, waarbij rekening gehouden is met
de onlangs door onze Vereniging in overleg met de Unie van waterschap-
pen uitgebrachte Model-lozingsverordening riolering en met de relatie
tussen de Model-bouwverordening en de Wet verontreiniging oppervlakte-
wateren. In de voorgestelde wijziging van het deel Toelichting zijn de
nodige aanwijzingen opgenomen voor gemeenten die de genoemde modelver-
ordening willen vaststellen of reeds hebben vastgesteld.
De overige wijzigingsvoorstellen vloeien voort uit in de praktijk wen-
selijk gebleken verbeteringen van de tekst der bepalingen."
Wij vestigen nog de aandacht op de toevoeging van een vierde lid aan
artikel 37, waardoor vrijstelling mogelijk wordt van de bepaling dat
een gebouw over de volle breedte moet grenzen aan een weg.