I
2 Voor het invoeren van de leiding ter verbinding van de in lid 1 bedoelde
installatie met het distributienet van de drinkwaterleiding, moet een doorvoer-
buis zijn aangebracht.
3 Het bepaalde in artikel 138, lid 1, onder a tot en met d en de leden 2 en 3,
van de bouwverordening is van overeenkomstige toepassing.
ARTIKEL 64. Gasinstallatie
1 In logieseenheden en in badruimten mag geen aansluitgelegenheid voor een
gasverbruikstoestel aanwezig zijn.
2 Het bepaalde in artikel 144 van de bouwverordening is van toepassing.
3 Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in lid 1 indien de vrijstelling
ingevolge artikel 55, lid 2, is verleend.
ARTIKEL 65. Meterkast (gas)
Binnen een logiesgebouw, dat is voorzien van een gasinstallatie, moet ten
behoeve van het plaatsen van de gasmeter op een vochtvrije plaats buiten
een kamer of een keuken en zoveel mogelijk nabij de toegang tot het gebouw
een kast aanwezig zijn met inwendig ten minste een hoogte van 2,05 m, een
breedte van 0,60 m en een diepte van 0,35 m. Zij-, boven- en achterkant van
de kast moeten zoveel mogelijk luchtdicht zijn.
Het bepaalde in artikel 145, leden 2 en 4 van de bouwverordening is van
toepassing.
Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in lid 1 ten aanzien van
de afmetingen van de meterkast, indien dit in verband met de indeling van het
gebouw toelaatbaar is.
ARTIKEL 66. Fiessegasinstallatie
Het bepaalde in artikel 146 van de bouwverordening is van toepassing.
ARTIKEL 67. Eis tot het aanbrengen van een elektriciteitsinstallatie
Een logiesgebouw moet zijn voorzien van een elektriciteitsinstallatie.
ARTIKEL 68. Omvang van de elektriciteitsinstallatie
1 De elektriciteitsinstallatie van een logiesgebouw moet ten minste omvatten:
a. een aansluitpunt voor een lamp en schakelaar, elk op de daartoe meest
21