Algemene toelichting
De woningwet bepaait dat de gemeenteraad een bouwverordening vaststelt
die onder meer voorschriften bevat omtrent het bouwen van bouwwerken,
omtrent bestaande bouwwerken, omtrent het gebruik van gebouwen, omtrent
het gebruik van open erven en terreinen en de staat waarin deze moeten
verkeren en omtrent het slopen.
Hieronder vallen ook de voorschriften met betrekking tot niet tot bewoning
bestemde gebouwen. In het algemeen is in de bouwverordening volstaan met
een summiere regeling voor die categorie gebouwen. In deze verordening,
die eveneens moet geacht worden een bouwverordening te zijn in de zin van
artikel 2 van de Woningwet, zijn uitgewerkte bepalingen gegeven met betrek-
king tot logiesgebouwen.
Bij het opstellen van deze verordening is zoveel mogelijk uitgegaan van de
systematiek die in de (algemene) bouwverordening is aangehouden.
Uitgangspunt bij het opstellen van deze verordening is geweest de behoefte
aan bepalingen in het belang van de veiligheid, in het bijzonder de brand-
veiligheid en de volksgezondheid. In uitvoerig overleg met de staatssecretaris
van economische zaken en met het Bedrijfschap Horeca is deze verordening
tot stand gekomen als een compromis tussen het wenselijke en het in redelijk-
heid aanvaardbare opdat de positie van de betrokkenen in de Bedrijfstak
Horeca niet meer nadelig wordt beïnvloed dan overeenkomstig de opzet en de
geest van deze verordening noodzakelijk is. Welbewust is het aantal voor-
schriften met betrekking tot het comfort in logiesgebouwen beperkt gebleven,
op grond van de overweging dat het verschaffen van comfort meer een be-
drijfseconomische aangelegenheid is. Regels hiervoor worden ten aanzien
van hotels gegeven in de Verordening Hotelclassificatie Bedrijfschap Horeca
1969. Aangezien een logiesgebouw dient tot tijdelijke huisvesting, moet wor-
den verondersteld dat degenen die in een logiesgebouw verblijven in het ge-
bouw niet bekend zijn. Hierdoor zullen in het bijzonder de eisen die gesteld
moeten worden met het oog op eventuele ontvluchting veelal zwaarder zijn
dan voor tot bewoning bestemde gebouwen. Wanneer de herziening van de
norm NEN 3081 (Richtlijnen brandbeveiliging van gebouwen, deel 2 Richtlijnen
voor logiesgebouwen) gereed is, zal dit mogelijk tot een aanpassing van de
brandveiligheidseisen in deze verordening leiden. Om te voorkomen dat een
groot aantal woningen, waarin een of twee kamers dienen tot het verlenen
van tijdelijke huisvesting onder deze verordening zouden komen te vallen, is
47