145
28 augustus 1975
bestemd zijn voor woningwetbouw, moet men erkennen dat niet te ver-
wachten is dat wij in de toekomst in staat zullen zijn alle woning-
zoekenden in de kategorie woningwetwoningen te helpen. Het is denkbaar
dat bij de toewijzing van een aantal premiewoningen niet-Heemstedenaren
in aanmerking worden gebracht, op grond van het feit dat het aantal be-
schikbare woningen wellicht te groot is voor de konkreet blijkende be-
hoefte. Het is dus denkbaar dat het coilege geconfronteerd wordt met
aanvragen van mensen uit de regio. Spreker doet een beroep op het col-
lege om zich dan in verbinding te stellen met de desbetreffende in-
stanties van die gemeenten, teneinde een claim te krijgen voor woon-
ruimte voor Heemstedenaren, zodat men als het ware een doorstroomeffect
in de regio krijgt. Gezien de beperkte ruimte die in onze gemeente be-
schikbaar is, lijkt hem een regionaie aanpak ter oplossing van met name
het woningwetvraagstuk noodzakelijk.
Wanneer dit plan na een positieve beslissing van de raad door allerlei
beroepsprocedures bij provinciale staten c.q. de Kroon zou worden uit-
gestelddan zou dat naar zijn oordeel betekenen dat een belanqrijke
kategorie woningzoekenden zou worden gedupeerd. Voorts is van belang
dat een nieuw plan, waarin wellicht een groter percentage premiewonin-
gen zou worden verwerkt, een onhaalbare zaak zal zijn, omdat door de
stijging van de bouwkosten, die thans nog steeds ruim 1% per maand he-
draagt, de toegenomen interestlasten en het te verwachten geringere
netto besteedbare inkomen van de middengroepen, die op het oqenblik al
duiaelijk waarneembaar is, het praktisch onmooelijk maken een dergelijk
plan te realiseren.
Sprekers fractie is zich bewust, en de bezwaarschriften hebben dat noq-
maals duidelijk gemaakt, dat bij de realisering van een dergelijk plan
een aantal belangen moet worden afgewogen. Het is duidelijk dat zijn
fractie zich daar diepgaand over heeft beraden omdat zij zich van het
gewicht van de beslissing bewust is. Ha afweging van alle faktoren die
bij dit pian een rol speien, is zijn fractie unaniem van mening dat zij
haar steun aan de goedkeuring van dit plan niet kan onthouden. Sterker
oog, spreker zou in dit verband een beroep willen doen op al degenen die
neigen naar een negatieve konklusie ten aanzien van dit plan, om ter wil-
e van de womnqnood en ter wille van deqenen die door dit plan geholpen
kunnen worden, hun meninq nog eens extra te overwegen.
De heer Rücker brengt naar voren dat de plaatselijke samenleving zich
de laatste jaren steeds meer betrokken is gaan qevoelen bij besiissinqen
als de onderhavige. Hij acht dat op zich een goede zaak, zij het dan ook
dat de keerzijde van de medaille onder meer deze is, dat de gemeenteiij-
ke overheid zich meer dient in te spannen om een bestemmingsplan tot een
goed einde te brengen. Spreker merkt op dat blijkens nota van aanbieding
Provinciale Staten in mei 1970 besioten hebben het toenmaals vigerende
streekpian te herzien en de bestemming te wijzigen in "woongebied met
ruime bebouwing Deze ontwikkeling was het directe gevolg van een raads-
besluit van november 1969, waarin het college werd verzocht tegen de oor-
spronkelijke conceptie van gedeputeerde staten bezwaar te maken en deze
instantie te doen weten dat de voorkeur werd gegeven aan een "goede en
ruime bebouwing" van de betrokken gronden. Men werd toenmaals dus op ziin
wenken bediend.
Men zou kunnen discussiëren over de vraag of de bestemming, zoals aange-
geven in het geldende streekpian, de basis moet zijn voor de vaststeiling
van een bestemmingsplan voor een bepaald gebied. Vast staat echter dat
het initiatief om de vorenbedoelde bestemmings-aanwijzing gerealiseerd