149
28 augustus 1975
De heer Jager wil beginnen met een citaat: "Spreker is teleurge-
steld dat bTJnët plan geen nota van burgemeester en wethouders is
gevoegd over de woningtoewijzing.
Het plan is zijns inziens een zwarte bladzijde in het woningbouwbe-
leid. De gekozen procedure is fout. De gemeente had het initiatief
moeten. hebben. Nu kan men alleen maar "neen" zeggen en zelfs dat is
niet ëenvoudig". Dit zijn de woorden van de heer Brandsma, voorganger
van sprekers fractie in deze raad, tijdens een commissieverqadering
van 4 juni 1974 over het plan Merlenhoven. Deze woorden staan voor
wat sprekers fractie betreft, nog steeds overeind.
Alvorens tot bespreking van het plan zelf te komen, zal spreker schet-
sen waarom voor zijn fractie de geschiedenis rond de ontwikkeling van
dit plan zo moeilijk verteerbaar is. Hoofdnunt daarbij is de gang van
zaken met betrekking tot de eigendom van de grond. Zonder dat het
huidige college te kunnen verwijten, dient naar sprekers oordeel vast-
gesteld te worden - zoals in het verieden reeds door zijn voorgangers
in deze raad is gedaan - dat bij de pogingen om deze grond in gemeente-
handen te krijgen sprake is geweest van een weinig slagvaardig beleid.
Dit is, naast de naar zijn oordeel taktische fout van het aandringen
op wijziging van het streekplan vôôrdat de gemeente-eigendom van deze
grond verzekerd was, mede oorzaak dat men thans moet spreken over een
woningbouwplan zonder enige werkelijke sociale woningbouw, hetgeen
immers wordt veroorzaakt door de zeer hoge grondprijs waarmee men nu
qeconfronteerd wordt. Spreker acht het onaanvaardbaar dat een parti-
culiere grondeigenaar, in casu de Termaat-stichting, die het desbe-
treffende terrein in december 1966 voor anderhalf miljoen gulden
kocht, in ongeveer 5 6 jaar tijd een winst heeft kunnen maken van
meer dan 400%. Spreker acht het een schandaal dat een particuliere
eigenaar een dergelijke exorbitante winst kan maken, uitsluitend en
alleen tengevolge van een door de overheid gewijzigde bestemming van
de gronden. Zoals het college bekend kan zijn, heeft zijn fractie
dan ook, zich bewust van het feit dat een gemeentebestuur niet bij
machte is dergelijke speculatiepraktijken uit te bannen, een dringend
beroep gedaan op de huidige regering om haast te maken met de indie-
ning van de aangekondigde wetten die hier paal en perk aan mceten
stellen. Inmiddels is bekend geworden dat dit nog het geval zal zijn
bij de indiening van de begroting voor 1976 van dit Kabinet. Spreker
hoopt dat één en ander spoedig in het staatsblad zal verschijnen en
dat daarbij ook de vertegenwoordigers van V.V.D. en confessionele
partijen in de Tweede Kamer zich achter de gedachte zullen scharen
die ten grondslag ligt aan dat wetsontwerp. Wellicht zouden de ver-
tegenwoordigers van die partijen in deze raad, die immers de laatste
tijd in de commissievergaderingen regelmatig hebben medegedeeld dat
ook zij ongelukkig zijn met deze gang van zaken, hun partijgenoten
in de Tweede Kamer in deze kunnen stimuleren. Uit deze gang van zaken
kan men leren dat een gemeentebestuur zeer alert en vooruitziend moet
opereren bij zaken als deze. Spreker vraagt dan ook van het huidige
college dat het in dit soort gevallen, en zo nodig in overleg met
gedeputeerde staten, een aktief verwervingsbeleid zal voeren voor die
plannen die ons in deze gemeente nog resten.
Een ander aspect bij dit plan is de wijze van planontwikkeling.
Tijdens de hoorzitting van 11 juni j.1. is naar voren gebracht dat de