28 augustus 1975
160
delijk geacht kan worden voor een eventuele morele binding van de
gemeente ten opzichte van Bouwsolid. Spreker kan zich daar akkoord
mee verklaren, doch zegt dat het coliege meent dat men na alle be-
sprekingen, na alle plannen en na alle samenspeltoch wel van een
morele binding kan spreken.
Tenslotte merkt spreker op dat ook hij dikwijls wordt gekonfron-
teerd met mensen die in grote huisvestingsmoeilijkheden zitten.
Hij weet uit de praktijk en kent de mensen die bij realisering van
dit plan binnen afzienbare tijd zowel hun gezondheid kunner, behou-
den respectievelijk terugkrijgen als hun levensgeluk daar kunnen
vinden. Dat zijn konkrete feiten. Als deze mensen binnen afzienbare
tijd een huis in dit pian zouden mogen kopen, dan zou dat voor hen
een paradijs zijn ten opzichte van de hel die ze nu hebben.
De heer Schlatmann heeft uit de opmerkingen van de wethouder op-
gemaakt dat hij positief staat tegenover de suggesties die zijn
fractie naar voren heeft gebracht.
Hoewel spreker de inzichten van Progressief Heemstede niet deelt,
vond hij het betoog van de heer Jager, vanuit zijn gezichtshoek,
logisch, maar spreker meent toch dat enkele voor deze situatie
relevante feiten niet uit oog mogen worden verloren.
Zo wijst spreker ailereerst op de kwestie van de eigendomssituatie
van die grond. Het eigendomrecht is door de tijd heen ëën van de
meest moeilijke onderwerpen geweest, waarover veelvuldig verschil-
lende meningen naar voren zijn gebracht.
Een absoluut eigendomsrecht hangtniemand aan en spreker meent dat
in zijn kring leeft dat er beperkingen moeten zijn aan het eiqendoms-
recht. Dat houdt dus bepaaid niet in dat op een gegeven ogenbïik het
eigendom als zodanig niet meer zou mogen meespelen bij bepaaide af-
weging van belangen.
Spreker kan zich voorstellen dat de heer Jager vanuit zijn visie kri-
tiek op de gang van zaken in het verleden heeft. De gegevens die
spreker in de aanvang van zijn betoog heeft geciteerd, zijr, voor hem
overleveringssituaties, en hij gelooft dat men daar ais raad op dit
ogenblik bij het nemen van het besluit van uit moet gaan. Het na-
kaarten dat het college of de raad anders had moeten beslissen is op
dit moment weinig relevant. Uit de stukken is snreker gebleken dat
het college over de methode van samenwerking overleg heeft geoleegd
met Bouwsolid, en voorzover spreker bekend, hebben de desbetreffende
raadscommissies zich destijds akkoord verklaard met de gevolgde werk-
wijze. Natuurlijk bindt dat de raad formeel niet, maar het neemt niet
weg dat er op een gegeven moment een basis is geschapen van v/aaruit
de vertegenwoordiger van het college in het bouwteam heeft gewerkt.
De visie van de heer Jager is dat, als er dan toch gebouv/d wordt, in
de allereerste plaats gedacht moet worden aan de laagstbetaalden.
Spreker heeft hiervoor begrip, maar meent dat men de andere katego-
rieën dan niet mâg vergeten. Ook de anaere groepen hebben recht op
een passende en zo goed mogelijke woonsituatie, met name hebben ook
de middengroepen rechten, en spreker betreurt dat nu juist deze
groep, waarvan de kwantitatieve omvang ook niet exact is vast te
stellen, op een gegeven moment in de kcu zou komen te staan omdat men
uit zijn politieke visie de voorkeur geeft aan woningbouw voor de
laagstbetaalden, die op dit terrein, gezien de feitelijke situatie