28 augustus 1975
166
Hij is dus kennelijk direct van de veronderstelling uitgegaan dat
voor dit pasnoort de kostprijs zou moeten worden berekend, er van
uitgaande dat dat een juiste basis zou zijn. In zijn circulaire
schrijft de minister: "Conform een berekening van het Centraal
Bureau voor Verificatie en Financiële Adviezen van de Vereniging
van Nederlandse Gemeenten heb ik u een legesbedrag van f 6,50 aan-
bevolen. Even verder schrijft hij: "Ik hoop dat u het belang van
uniformiteit van legesheffinq, met name omdat het hier om een be-
paalde in overeenkomstige positie verkerende bevolkingsgroep gaat,
kunt ir.zien en dat u daarin aanleiding kunt vinden de aanbeveling
te volgen." Spreker meent dat juist die uniformiteit een belang-
rijk argument is, en als men dan in de regio kijkt dan zou
Heemstede tot nu toe, als de raad het bedrag op f 1,— zou stellen,
een uitzonderingspositie innemen. Voorzover spreker bekend zullen
alle gemeenten in deze regio f 6,50 gaan heffep. Hij vindt ook dat
men een grote verwarring zou krijgen, ook wat de aankondiging in de
kranten betreft, als Heemstede een bedrag van f 1,~ als eenling in
de omgeving zou gaan heffen. Hij meent dan ook dat dit niet gedaan
moet worden. Bovendien betreft hét hier een wijziging van een belas-
tingverordening, en spreker zou het een moeilijke zaak vinden als de
raad zou besluiten het tarief te bepalen od f 1, met de weten-
schap dat deze wijziging van de legesvérordening nog de koninklijke
goedkeuring behoeft. Het zou zeer te bezien zijn, gezien de argumen-
tati'e van de minister, of die goedkeuring inderdaad zou worden ver-
kregen. Dok dat acht spreker een belangrijk argument om, zeker niet
in dit stadium, f 1,— te gaan rekenen. Daarmee zou de uitreiking
van het bejaardenpaspoort grote moeilijkheden opleveren, omdat die
gepland is van 1 september tot en met 28 november 1975 en het Zeker
enkele maanden zal duren voordat de koninklijke beslissing er is.
De heer De Ruiter zegt dat als deze verordening in de huidige
redactie goedkeuring behoeft, daarmee ook enige tijd gemoeid zal
zi jn.
Wethouder Van Drooge meent dat men in redelijkheid mag ver-
wachten dat de minister geen moeite heeft met wat hij zelf advi-
seert.
De heer De Ruiter is van mening dat het college dan toch voor-
uit loopt op een goedkeuring, en dat doet het bij een bedrag van
f 1,~ ook.
Wethouder Van Drooge zegt dat dit laatste duidelijk tegen een
ministerieel advies ingaat; de argumenten die de minister daarbij
gebruikt doen spreker de redelijke verwachting koesteren dat de
koninklijke goedkeuring daarop wel eens niet verkregen zou kunnen
worden.
De heer De Ruiter merkt op dat in het verleden al meer gediskus-
sieerd is over de vraag wat wel of niet door hoger gezag zou kunnen
worden goedgekeurd; dat argument maakt, gezien het verleden, uiter-
mate weinig indruk op hem. Hij wijst er bovendien op dat er al ad-
vertenties met prijzen in de kranten hebben gestaan zonder dat er
een desbetreffend raadsbesluit over wijziging van de legesverorde-
ning is genomen.