28 augustus 1975
168
De heer Baar deelt mede dat zijn fractie zich met het voorstel
kan verenigenZij vindt de zaak echter van te grote importantie
om daar thans zonder meer aan voorbij te gaan. Spreker benadrukt
dat het voorstel zich kenmerkt door een evenwichtige verdeling
van bevoegdheden tussen gemeente en gewest. Hij vindt dat dit op
zeer zorgvuldige wijze is voorgelegd en kan daar van harte mee
instemmen. Dit voorstel betekent ook dat in de naaste toekomst
bepaalde leemten zullen kunnen worden opgevuld. Het gaat immers
niet alleen om de overdracht van bepaalde bevoegdheden, die thans
al worden gehanteerd, maar het gaat mede om de aanpak van een
aantal nieuwe taken op het terrein van het ieefmilieu, en dat
laatste vindt hij een bijzonder goede zaak.
Zijn fractie gelooft dat op deze wijze op een meer effectieve
wijze kan worden gewerkt aan de bevordering van een goed leef-
milieu in Zuid-Kennemerland en vindt dat ook de meeruitgaven, die
de raad de komende jaren moet voteren, verantwoord zijn, voorzo-
ver men dat op dit ogenblik kan bekijken. Sprekers fractie heeft
nog overwogen of de komst van het concept-ontwerp reorganisatie
binnenlands bestuur misschien aanieiding zou moeten zijn met de
overdracht van bevoegdheden een pas op de plaats te maken, maar
daar was zij snei mee klaar; zij is tot de konklusie gekomen dat
dit niet het geval zou moeten zijn. In elk geval is het zô dat
wanneer men od de behandeling van dit conceDt gaat wachten, dit
waarschijnlijk zeer lang zou duren, en dat vooruitzicht lokt haar
bepaald niet aan.
De heer Kettenis zegt dat zijn fractie met belangstelling en
interesse heeft kennis genomen van het ranport "Leefmilieu in
Zuid-Kennemerland"Zij'heeft grote waardering voor de intensieve
en voortvarende wijze waarop de milieuproblematiek door de in
het raoport genoemde werkgroep onder de loep is genomen, waardoor
het mogeiijk was in een relatief kort tijdsbestek dit rapport op
tafel te brengen. Zijn fractie is van mening dat de gemeente Heem-
stede krachtig moet meewerken aan een zo intensief mogelijke samen-
werkinqsvorm betreffende allerlei gecompliceerde milieubeheerstaken
en steunt de gedachte dat het gewest hierbij een grote stimulator
kan zijn. Spreker hoopt dat de wijze van samenwerking en de wijs-
heid bij die samenwerking, zoals voorgesteld in dit rapport, in de
praktijk inderdaad die intensiteit heeft die men er van verwacht.
In dit kader past het op te merken dat het van groot belang is de
in het rapport genoemde derde fase, namelijk het opstellen van het
beleidsplan, niet al te hard van stapel te laten lopen, door bij
de uitvoering daarvan al te veel taken ineens te willen aanpakken.
Men loopt dan de kans dat een en ander alleen bij vrome wensen
blijft.
Wat betreft de financiële konsekwenties van het oprichten van een
gewestelijk bureau "milieubeheer" kan opgemerkt worden, dat uit-
sluitend met behulp van alle Zuid-Kennemergemeenten de fir.anciële
last gedragen kan worden. Spreker zegt dit met nadruk omdat hem ter
ore is gekömen dat met name Haarlem voorlopig geen ruimte op de
begroting zou hebben voor dit probleem.
Sprekers fractie zal met grote belangstelling de verdere ontwikke-