130
21 Verzoek van de heer H.G. Peterse om ontslag uit zijn betrek-
kinq van directeur van het bedrijf voor openbare werken, zulks
in verband met het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd.
Burgemeester en wethouders stellen voor de heer H.G. Peterse
met ingang van 1 november a.s. eervol ontslag te verlenen.
22. Brief van ir. J.W. Easton betreffende:
a. inhoud en procedures van de Wet op de Ruimtelijke Ordemng
stc
b. voorbereidingsbesluit voor het gebied rondom het station
Heemstede-Aerdenhout.
Ad a. Bij de hoorzitting over het ontwerp-bestemmingsplan
"Merlenhoven" heeft de heer Easton betoogd dat het gemeentebe-
stuur op allerlei punten in strijd handelt met de wet;
- er is'geen woningmarktonderzoek ingesteld;
- het gemeentebestuur houdt zich niet aan het voorschrift dat
elk bestemmingsplan eenmaal per tien jaar moet worden her-
- er is eerst een bouwplan gemaakt en aan de hand daarvan een
bestemmingsplanvolgens de wet zou de volgorde omqekeerd
- het^vele malen vaststellen van een voorbereidingsbesluit is
eveneens in strijd met de wet.
De heer Easton heeft gezegd aan de hand van de tekstvan de wet
te zullen aantonen dat fout is gehandeld; hij ziet hiervan
blijkbaar af en geeft de Raad het advies de desbetreffende wet-
ten en besluiten te bestuderen.
Wat de genoemde punten betreft, merken burgemeester en wethou-
ders het volgende op.
In de praktijk wordt niet geëist dat voor elk bestemmingsplan
een woningmarktonderzoek wordt ingesteld; het woord woning-
marktonderzoek" komt trouwens in het desbetreffende artikel
van het Besluit op de Ruimtelijke Ordening met voor: er îs
beDaald dat burgemeester en wethouders ten behoeve van een goe-
de ruimtelijke ordening in het (hele) gebied der gemeente een
onderzoek instellen naar de bestaande toestand în en naar de
mogelijke en wenselijke ontwikkeling van de gemeente; dit on-
derzoek heeft o.m. betrekking op de bevolkingsontwikkenng en
op de behoeften op het stuk van de verschillende facetten van
de ruimtelijke ontwikkeling.
De uitkomsten van het onderzoek, voor zover op het plan van
toepassing, worden neergelegd in de toelichting op het ontwerp-
bestemmir.gsplan.
Het eenmaal per tien jaar herzien van elk bestemmingsplan is -
evenals het tijdig aanpassen van alle bestemmingsplannen welke
dateren van vôôr 1964 - fysiek volstrekt onmogelijk; de wet
stelt op het niet-nakomen geen sanctie. Uiteraard gaat het
hierbij niet om een specifiek Heemsteeds probleem.
Teqenwoordig worden steeds meer door een tearn, waarin veelal
ook een stedebouwkundige zitting heeft, gel.ijktijdig een be-
stemmingsplan en een bouwplan ontwikkeld. De andere methode
28 augustus 1975