187
25 september 1975
De provincie gaat veelal als gemeente optreden. Spreker heeft vrijwel geen
details opgesomd, want hij gelooft dat zulks in het kader van deze behan-
deling zinloos zou zijn. Het concept-ontwerp is te weinig doordacht.
Er staan te weinig analyses in van de te verwachten problemen, er wordt
te weinig ingegaan op de te verwachten konsekwenties. Wat te denken van
de spil waarom dit alles draait; wat te denken van de burgers, van de
bestuurden? Hij vraagt zich af of deze konstruktie dient te worden gerea-
liseerd, of de bestuu.rsvorm die op basis hiervan zou gaan ontstaan, wer-
kelijk zou kunnen bijdragen tot belangstel1ing bij de bestuurden voor het
functioneren van het bestuur in alle lagen.
De heer De Ruiter brengt naar voren dat de onderhavige materie een
zeer onvangrijke en belangrijke materie is, die de toekomst van ons land
in grote mate kan beïnvloeden. Ook zijn fractie heeft het daarom moeilijk
met de haast die de minister van binnenlandse zaken met de behandelinq
van dit concept-ontwerp van wet wil maken. Die haast is, gezien de lange
tijd waaronder het huidige bestuur functioneert, bijna onbegrijpelijk
ten opzichte van de uiterst korte termijnen die nu aan de provincies wor-
den t.oegekend om hun adviezen uit te brengen. Even onbegrijpeiijk is het
niet raadplegen van de meest betrokkenen in dit proces: de qemeentebestu-
ren zelf.
Wat het concept-ontwerp zelf betreft heeft sprekers fractie in de eerste
plaats grote instemming met het feit dat hier gekozen is voor drie bestuurs-
lagen in plaats van vier. De vierde bestuurslaag draagt ongetwijfeld het
risico în zich van verlenging van ambtelijke lijnen en van afstand nemen
van het bestuur tot de burger en daarom is zijn fractie in principe ver-
heugd dat in dit ontwerp van wet gekozen is voor drie bestuurslagen, een
opvatting waarin de huidige bewindsman weinig blijkt af te wijken van
Thorbecke.
Als men gekonstateerd heeft dat men het met de uitgangspunten van het con-
cept van wet, voornamelijk neergelegd in pagina 94 van het boekwerk van
het ministerie, eens kan zijn, dan moet men daarna wel tot de grote kater
komen dat de uitwerking van deze uitgangspunten in het ontwerp van wet
nauvyelijks terug te vinden is. Hier zou het boekwerk in plaats van de in-
gewikkelde titel de veel pakkender titel "van mini-provincie tot maxi-
gemeente" kunnen meekrijgen, waarmee spreker wil uitdrukken dat hier in
feii.e een konstruktie wordt gemaakt waarbij de mini-provincie een taken-
pakket krijgt toegekend waardoor zij eigenlijk functioneert zoals op dit
moment de zeer grote gemeenten functioneren, waarbij het takenpakket van
de gemeenten, zoals bedoeld in de uitgangspunten, volledig is uitgehold.
Zijns inziens gaat de uitholling van het gemeentelijk takenpakket in dit
ontwerp van wet zover, dat na realisering van dit concept, op zijn best
van een veredelde wijkraad kan worden gesproken als men het over een qe-
meentebestuur heeft.
Dat gepaard met het feit dat de delegatie van de rijkstaken op geen enkele
wijze is uitgewerkt, hoewel er toch een veelheid van mogelijkheden ligt,
îs hij van mening dat hier veel mogelijkheden liggen voor een decentrali-
satie naar onderen in het bestuur. Het ontbreken van deze uitwerking, ge-
paard met het uiterst specifiek uitwerken van de overdracht van bevoegd-
heden van gemeenten aan de provincies, geven zijn fractie grote zorg.
Een zorg die niet in het minst wordt bevestigd door de financiële paragraaf
zoals die in het wetsontwerp voorkomt. Als men daarover na gaat denken en
dat zet naast de zorg over de uitholling van het takenpakket, dan voelt
men zich als gemeente in de rij staan voor een soort provinciale gaarkeuken,