191
25 september 1975
Inzake de financiële verhouding tussen provincie en gemeenten en tussen
gemeenten en rijk en provincie en rijk kan spreker zich aansluiten bij
het advies en ook bij de opmerkingen die door de heren Reeringh en De
Ruiter zijn gemaakt.
Ook met betrekking tot de positie van de gemeente-ambtenaren kan hij
zich aansluiten bij de v/oorden van de heren Reeringh en De Ruiter.
Over de omvang van de provincie bestaat in deze raad gelukkig geen ver-
schil van mening. Spreker acht het onaanvaardbaar dat Haarlemmerliede
en Spaarnwoude uit de provincie nieuwe stijl zou vallen. Overigens kan
men konstateren dat de gedachte omvang in overeenstemming is met reeds
eerder door deze raad ingenomen standpunten met betrekking tot de ge-
wenste omvang van een provincie nieuwe stijl in deze omgeving. De even-
tuele toetreding van Castricum en Uitgeest, waar ook even sprake van is
geweest, zou spreker niet afwijzen, maar hij vindt dat bepaald geen
breekpunt ten aanzien van de omvang van dit gewest.
Spreker wil besluiten met een konstatering die niet de zijne is, maar
van de heer Janssens, thans burgemeester van Wormer, daarvoor secreta-
ris van de sectie gemeente en provincie van de Wiardi Beckmanstichting,
în een eerste reactie op het concept-pntwerp, waarbij hij.stelde dat de
regering de idee van de 20 tot 30 grote gewestprovincies heeft overge-
nomen, maar verzuimd heeft ook het takenpakket aan die omvang van de
provincies aan te passen; dat takenpakket is nog volledig afgestemd op
de ideeën uit de struktuurschets van november 1974 van de 44gewesten.
Hij komt dan uiteindelijk tot de konklusie dat er een wangedrocht is
geboren. Spreker wil zich bij die woorden aansluiten.
De voorzitter meent dat men inderdaad mêt de heer Jager kan stelien
dat het bepaald geen grote woorden zijn als men zegt dat hier een materie
op tafel 1igt die qua betekenis niet spoedig kan worden geëvenaard.
In de commissie voor algemene bestuurszaken is gesproken over de bestuur-
iijke tijd die vermorst is als men ziet welke omturning van uitgangspun-
ten heeft plaats gehad. Terecht is door de fractievoorzitters gesproken
over de onherkenbare uitgangspunten, het volkomen verlaten van'de wegen,
die door de gemeenten zijn bewandeld toen zij de pre-gewesten, en hier
in Kennemerland zelfs het nog lichtere intergemeentelijke samenwerkings-
orgaan in het leven riepen, waarbij de gemeenten hebben getoond dat zij
zeker niet aan een uit de tijd zijnde autonomiegedachte bleven hangen,
integendeei, al ging het dan maar om de thans vaak vermaledijde gemeen-
schappelijke regelinger, tussen gemeenten die heel wat positiefs hebben
gebracht.
Wat betreft de vergeiijking van Thorbecke met de ontwerper van deze
cancept-schets zeqt spreker dat Thorbecke juist kans heeft gezien de re-
latie burger-lokaal bestuur in een wettelijke vorm te struktureren, die
natuurlijk wel eens wijziging heeft ondergaan, maar die wezenlijk is ge-
weest om de niet zo zeer democratische struktuur in ons land van de 19e
eeuw op te tillen tot een niveau dat toch heel lang als basis van lokaal
opereren aanvaardbaar is gebleken tot en met deze dag. Vandaar sprekers
verbazing dat een vergelijking werd getrokken - met alle respect voor de
huidige bewindsman - die juist op dat principiële punt uitdrukkelijk de
relatie burger-lokale bestuursvorm niet meer zo wezenlijk (b)lijkt te
maken aangezien het uitgeholde gemeenten gaat betreffen. Deze concept-
schets is geboren uit een ministeriëie commissie; deze kabinetscommissie
heeft dus de verantwoordelijkheid voor dit schetsontwerp, en alle frac-
tievoorzitters hebben daar terecht de vinger bij gelegd. Het college
schaart zich er voiledig achter dat niet het gewestelijk kwestieus stel-
ien van de lokale bestuursvorm, maar de open opdracht danwel de werkelij-