178
betrokken willen zijn en de mogelijkheid willen hebben om mee te den-
ken, hetgeen het coliege zoveel mogelijk gestalte tracht te geven.
Ten aanzien van de Hendrik de Keijseriaan heeft het college uitdrukke-
lijk gesteld dat de bewoners er recht op hebben niet te_worden overval-
len door uitvoeringswerkzaamheden. Bij de Hendrik de Keijserlaan kon
men inderdaad steiien dat er wel het een en ander aan de hand was, en
wel iets meer dan de verkeersveiligheid. In het verleden is hetcoilege
vanuit de wijk De Glip meermalen geattendeerd op de wenselijkheid van
drastische voorstellen, die met de reconstructie van de Glipper Dreef
samenhangen. Zo ver is het tot dusver nog steeds niet gekomen. Maar het
coliege was van mening dat de verkeersveiligheid als zodanig - uiter-
aard gesteund door adviezen - de voorzieningen vroeg die thans worden
voorgêsteld. Er iigt hier dus een duidelijk verschil met de Hendrik de
Keijserlaan, waarbij de toezegging is gedaan dat hetcollege de betrok-
ken mensen zou informeren ten aanzien van de uitvoering van werken, zo-
dat ze daardoor niet zouden worden overvallen. Door een samenloop van
omstandigheden is uitgerekend de vergadering waarin dit voorstel aan de
orde kwam, terwijl de commissie normaal openbaar pleegt te vergaderen,
in eerste instantie een niet-openbare geweest. In de daarop volgende
openbare vergadering, die meer op de Componistenwijk was gericht dan
op de Glipper Dreef, zijn tekeningen getoond. Men kan dus inderdaad
niet snreken van een volledige voorbehandeling in de openbaarheid.
Voorts merkt spreker op dat er suggesties worden gedaan die naar de
mening van het college voorshands de toets van de normen der veiligheid
niet kunnen doorstaan. Ten aanzien van dit voorstel speelt ook mee dat
het college de uitgangspunten van de raad in gedachten heeft gehad dat
het bevorderen van het doorgaand verkeer niet het gevolg mag zijn van de
maatregelen. Naast de verkeersveiligheid acht het college dit van groot
belang.
Tenslotte zegt spreker dat noch in de commissie voor openbare werken,
noch in de verkeerscommissie ten aanzien van dit verkeersvoorstel sug-
gesties zijn gedaan in de richting van noodzakelijk vooroverleg met de
bevvoner.s.
De heer Jager is met de voorzitter van oordeel dat de zaak Hendrik
de Keyserlaan en de zaak Glipper Dreef niet gelijksoortig zijn, maar hij
verbindt daaraan niet de conclusie die het college er kennelijk in zijn
beleid wei aan heeft verbonden, dat dan ook in dit'geval het vooroverleg
met de bewoners niet noodzakelijk zou zijn geweest. Inderdaad is er van-
uit de bewoners en vanuit de bevolking die iets verder naar het zuiden
woont en die van deze weg naar het centrum gebruik maken, aangedrongen
op maatregelen ter vergroting van de verkeersveiligheid, met name voor
fietsers op de Glipper Dreef. Inderdaad is dus door het gemeentebestuur
gereageerd op verzoeken vanuit de bevolking. Maar spreker vindt dat bij
de oplossing die uiteindelijk gekozen gaat worden om aan die wensen te-
gemoet te komen, dan toch raadpleging van de meest betrokken bewoners
op zijn plaats zou zijn.
Spreker gelooft dat hier ook sprake is van een ingreep in de directe
woonomgeving van een aantal mensen, die bepaald niet afgedaan zou kunnen
worden met bijvoorbeeld de aanpassing van een trottoirband of iets der-
gelijks, waarvan men zich dan inderdaad zou kunnen afvragen of men dat
overleg daarbij dan ook zou moeten doen. Hier is duidelijk sprake van
een vrij grote ingreep v/aarbij dus zeker plaats zou moeten zijn voor dat
overleg. Men krijgt natuurlijk wel de vraag of men dat overleg moet be-
perken tot aileen de mensen die aan de straat wonen.
25 september 1975