2e afd.
30 oktober 1975
108
Artikel 2.
De ambtenaren worden overeenkomstig hun functie bezoldigd volgens de
salarisschalen, vermeld in de bijlagen A, B en C, dan wel overeenkom-
stig de bedragen, vermeld in bijlage D, van deze verordening.
Artikel 3.
Het salaris van de gemeente-arts bedraagt het in bijlage D van deze
verordening vermelde bedrag per maand.
Artikel 4.
Het salaris van de ambtenaren van de burgerlijke stand bedraagt het in
bijlage D van deze verordening vermelde bedrag per maand, met dienver-
stande, dat daarbij onderscheid wordt gemaakt tussen:
a. ambtenaren, belast met alle werkzaamheden
b. ambtenaren, uitsluitend belast met het bijhouden van geboorte- en
overlijdensregisters
Artikel 5.
1. De salaris-anciënniteit van een ambtenaar, die een functie bekleedt,
voorkomende in een der bijlagen A, B en C van deze verordening,
wordt zodanig bepaald, dat de aanspraak op verhoging van salaris
overeenkomstig de bij zijn functie behorende salarisschaal wordt
verkregen op 1 januari.
2. Het saiaris van een ambtenaar, als bedoeld in het eerste lid, die
minderjarig is, wordt vastgesteld op het minimum-bedrag der bij zijn
functie behorende salarisschaalverminderd met een bedrag, gelijk
aan de eerste jaarlijkse verhoging voor elk jaardat hij jonger is
dan 21 jaar met dien verstande, dat aanspraak op verhoging van sala-
ris ontstaat op 1 januari van het jaar, waarin een hogere leeftijd
wordt bereikt.
Artikei 6.
Bij bevordering zal een ambtenaar niet in een minder gunstige toestand
mogen komen dan hij verkeerde in de functie vöör de bevordering en zal
zijn wedde in de nieuwe functie te allen tijde uitgaan boven de wedde.,
welke hij in de verlaten functie zou hebben genoten.
-4-