223
27 november 1975
Dit alies wil overigens niet zeggen dat mijn fractie of de leden
daarvan los zouden willen staan van een landeiijk opererende poli-
tieke groepering. Integendeel. Wij achten het voor een lokaai
bestuurder onmisbaar om binnen het verband van nationale politieke
partijvorming zijn oordeel over lokale politieke problemen te vor-
men en te toetsen, terwijl omgekeerd de deelname van lokale be-
stuurders aan de vorming van het nationale beleid van wezenlijk
belang is. Juist nu wordt dit laatste extra onderstreept door de
gang van zaken rond het concept-wetsontwern reorganisatie binnen-
lands bestuur. Inbreng vanuit het lokale bestuur met name ook via
de verschillende partijpolitieke kanalen is onmisbaar. Naar mijn
oordeel draagt ieder lid van deze raad de verantwoordelijkheid om
zijn politieke geestverwanten in parlement en regering duidelijk te
maken wat vanuit de lokale situatie bezien wenselijk nationaal beleid
isDat geldt niet alleen voor de gewestvorming of verkleining van
de provincies maar evenzeer voor een punt als de grondpolitiek, waar-
op ik reeds bij de behandeling van Merlenhoven heb gewezen, en voor
de financiële positie van de gemeenten en voor de "gouden koorden"
politiek van de rijksoverheid d.w.z. het werken met doeluitkeringen,
met alle daarbij behorende richtlijnen in plaats van met algemene
uitkeringen etc.
Plaatselijke belangengroeperingen missen deze essentiële mogelijk-
heden en kunnen daarom naar ons oordeel in dit opzicht niet adequaat
functioneren als bestuurder. Maar, het zij nogmaals gezegd, dit
betekent niet dat nationale (partij-) politiek onderwerp van be-
spreking moet zijn in deze raad. Een ieder heeft vanzelfsprekend het
recht om de nationale achtergronden van zijn politiek optreden in
deze raad te verklaren. Wij menen echter dat een discussie daarover
hier niet thuis hoort. Wij menen dat het niet juist zou zijn om het
Heemsteedse CDA te verwijten dat het iandelijk bezien tracht ener-
zijds een steeds feller opererende oppositiepartij als de CHU en
anderzijds twee regeringspartijen als de KVP en de AR in zich te
verenigen. Of de totstandkominq van een landelijk CDA gewenst is
of niet, daarover hebben wij een uitgesproken mening, maar deze
raad is niet het forum om die te uiten.
Evenmin willen wij de VVD-fractie in deze raad de vaak nogal onge-
nuanceerde uitlatingen van het duo van Riel/Wiegel in rekening
brengen. Wij zijn van oordeel dat wij in deze raad slechts dienen
in te gaan op politieke meningsverschillen of overeenkomsten die
betrekking hebben op door deze raad te nemen besluiten.
_De behandeling van het beleidsplan voor onze gemeente in maart en
april van het volgend jaar zal daarvoor naar ik verwacht gelegenheid
te over geven.
Opnieuw in schijnbare tegenspraak met wat ik zojuist heb gezegd wil
ik toch een enkele opmerking maken over de ecohomische situatie waarin
ons land zich momenteel bevindt. Waarom opnieuw slechts een schijn-
bare tégenspraak zal u uit mijn betoog duidelijk worden.
Ons land kampt op het oqenblik met een aanzienlijke werkeloosheid.
Een aantal van meer dan 200.000 werkelozen met de grote waarschijn-
lijkheid van een verdere stijging naar 250.000 of zelfs nog meer is
iets wat velen, ook wij, niet voor mogelijk hadden gehouden.
Het begrip voliedige werkgelegenheid heeft sinds jaar en dag in veler
vaandel gestaan en eigenlijk dacht iedereen dat het was bereikt.