224
Los van het feit dat dit nooit geheel het geval is geweest, îk wijs
slechts op de in ons land uiterst geringe deelname van de gehuwde
vrouw aan het arbeidsproceservaren we nu dat ook de voliedige
werkgelegenheid in die beperktere zin niet wordt gehaald. Jongeren
komen in grote getale in het geheel niet meer aan de slag en met
name lager- en ongeschoolden dreigen in onze samenleving een per-
manent leger van werkelozen te worden. Over de oorzaken van deze
situatie wil ik hier niet uitweiden. Mij gaat het slec'nts om de rol
die wij als gemeentelijke overheid kunnen spelen bij het opvangen
van dit immens grote probieem. Daarbij is van belang om vast te
stellen dat we bij de huidige werkeloosheid naast de gevolgen van
een mondiale economische inzinking, ook te maken hebben met een be-
langrijke structurele werkeloosheid. Maar ons oordeel is een zeer
belangrijk aspect daarbij dat de onbeperkte economische groei die
tot voor kort de bijna realisering van de volledige werkgeiegenheid
mogelijk maakte, er uit is. Sommigen menen op grond hiervan dat de
financiëie injecties die op dit moment in onze economie geporapt
worden onjuist zijn en achterwege zouden raoeten blijven.
Met deze mensen zijn wij van mening dat deze geldstromen het struc-
turele probleem niet oplossen. Wel menen wij dat deze raaatregelen
onmisbaar zijn ora de periode te overbruggen tot het moraent waarop
structurele oplossingen zijn geformuleerd en effect gaan krijgen.
Tegen deze achtergrond bezien hebben wij het college gevraagd om de
extra uitkering uit het gemeentefonds van 5 ton versneld te besteden
en niet te reserveren voor projecten op langere terrnijn. Wij zijn
verheugd dat het college onze gedachtengang wil volgen en terzake
voorstellen wii doen.
Ook om andere dan zuiver economische redenen zijn deze injecties
noodzakelijk.
Werkeloosheid is in onze samenleving met de huidige normen en waarden
nog steeds een vloek. Een werkeloze wordt nog steeds niet als vol-
waardiq burger beschouvvd. Niet deelnemen aan het arbeidsproces be-
tekent daardoor een groot menselijk leed. Dat geeft dan meteen de
dimensie aan van het probleem waar we mee te maken hebben als we
spreken over structurele werkeloosheid. Het is iraraers ondenkbaar
dat een bepaaide groep mensen- structureel tot niet volwaardige bur-
gers bestempeld zou worden. Enerzijds betekent dat raijnheer de voor-
zitter dat gestreefd zal moeten worden naar een rechtvaardige ver-
deling van de bestaande werkgeiegenheid. Dat om dat te bereiken onder
meer een arotere greep van de samenleving op de investeringsbeslis-
singen noodzakelijk is, is onze vaste overtuiging, maar dat is geen
zaak voor deze raad.
Anderzijds echter is ook nodig dat er verschuiving plaats vindt in
äons stelsel van normen en waarden oo dit punt. Tot op heden is nog
altijd het begrip Recht od arbeid zalig makend. Daarbij is het begrip
arbeid beperkt tot de directe deelname aan het productie-proces.
Andere vormen van bezig zijn zoals bijvoorbeeld het vrijwiliigers-
werk in de weizijnssectorhet bejaardenwerk, de jeugdzorg, het
buurtwerk etc. worden in dit verband niet als volwaardig werk^ ge-
zien. Wij vragen ons af of niet gekomen zou moeten worden tot in-
voering van het begrip Recht op Inkomen, me.t daaraan onlosraakelijk
verbonden het als maatschappelijk volwaardige arbeid erkennen van
bezigheden als ik zojuist heb genoemd. Even belanqrijk als het werk
27 november 1975