27 november 1975
248
De heer Schlatmann heeft voorts gesteld dat bij de oplossing van een
aantal problemen in dit gebied het gezin de belangrijkste rol dient.
te spelen. Spreke'rs fractie onder-schrijft het belang van de roi van
het gezin, zonder daarmee echter andere vormen van samenleving van
mensen tot minderwaardig aan het gezin te willen bestempelen. Daarbij
komt inderdaad het puntje normbesef aan de orde, waaruit duidelijk
blijkt dat een algemene uiting dat er sprake is van verminderd norm-
besef naar zijn oordeel niet op zijn plaats is.
Met betrekking tot een vestiging op het industrieterrein heeft de
heer Schlatmann gesteld dat zijn fractie met grote nadruk bij de be-
handeling van het pian Binnenweg aan de belangen van de middenstand
aandacht zal schenken. Soreker acht het vanzelfsprekend dat de belan-
gen van de middenstand bij het vaststellen van dat plan een roi die-
nen te spelen. Hij wil er echter voor waarschuwen dat te exclusief
en te zwaar aan de orde te stellen; er zijn nadrukkelijk ook andere
beiangen in het spel
Spreker heeft met waardering geiuisterd naar het betoog van de heer
De Ruiter met betrekking tot het C.D.A. Met name heeft spreker getrof-
fen het punt dat het politieke programma voor een partijvorming ook voor
het C.D.A. van wezeniijk belang is. Spreker meent dat dit nauw aan-
siuit bij de opvattingen die ook in zijn fractie leven ten aanzien van
partijvorming, 'en naar zijn oordeei is dat een wat andere ontwikkelinq
dan in het verieden ten aanzien van confessionele partijvorming heeft
plaats gevonden. Spreker begrijpt nu ook als de heer De Ruiter dat
programma zo essentieel stelt, hoe moeilijk het is om een landelijk
C.D.A. tot stand te brengen.
De voorzitter betreurt het als vroorden, die natuurlijk de bedoeiing
hebben om te verduidelijken en om over te komen, zouden zijn tekortge-
schoten om het standpunt van het colleqe weer te geven. Het college
heeft ten aanzien van het doelmatiqheids-onderzoek een qenuanceerd
standpunt, in die zin, dat spreker heeft trachten duideiijk te maken
dat het niet opportuun verklaren per sé niet betekent dat het coiiege
principieel bezwaar aantekent als de noodzaak voor een doelmatigheids-
onderzoek aanwijsbaar zou zijn. Spreker merkt op dat het college zich
niet kan voorstellen dat het dooriichten van het gehele apparaat noq
zou kunnen geschigden, gezien alle andere beleidsvoornemens, los van
een qe'fntegreerd beleidsplan. Het colleqe acht dat nagenoea ondenkbaar
en is dan ook niet voornemens een naar zijn oordeel op dit moment voor-
barige uitspraak te doen of een dergelijk onderzoek moet plaatsvinden.
Spreker is wel van oordeel dat er een scaia van moge1ijkheden is, als
men in de eerste plaats denkt in het kader van het meerjarenplan en
wat een ge'fntegreerde beleidsplanninq aan aanpak van ons vraagt, om de
organisatie aan te passen. Dat kan een aanpassinq zijn zonder meer op
feitelijkheden, waardoor eventueel nieuwe eisen aan het apparaat wor-
den gesteld. Daaruit kan ook een onderzoek od onderdelen van het appa-
raat voortvioeien. Het is natuurlijk nog denkbaar dat het coiiege, los
van het meerjarenplan, op bepaalde onderdeien van het gemeentelijk ap-
paraat in de toekomst doelmatigheidsonderzoeken zou nodig achten,
maar het acht dat niet zo waarschijniijk.
Spreker dankt de heer Jager voor de nadere'interpretatie van de
"hachelijk" geoordeeide tv.-uitzendingen. Dat deze uitzendingen geva-
ren kunnen inhouden is ook door spreker genuanceerd bedoeld.