27 november 1975 218 Een programma, waarop bij de totstandkoming het uitgangspunt een her- kenbare invloed moet hebben gehad. Dat is naar onze mening essentieel. A1s in het programma van het C.D.A. niet doorklinkt de evangelische inspiratie, dan is het kiezen van het Evangelie als insniratiebron een zinloze, ja zelfs negatieve bezigheid geweest. Alleen als er een duidelijke herkenbare band is tussen wat het Evangelie ons ver- kondigt en de neerslag hiervan in een politiek programma, heeft een christelijke partij, in dit geval het C.D.A., bestaansrecht. Zou aan deze eis niet worden voldaan, dan ontstaat een kleurloze midden partij, waarmee naar nijn mening de Nederlandse politiek niet wordi, gediend. En het is in dit profiel van een C.D.A., dat de vraag gesteld wordt: kan een niet-christen op representatieve plaatsen voor het C.D.A. werken. Ons antwoord daarop, mijnheer de voorzitter, is een duide- lijk "ja"Wij zijn van mening, dat als het Evangelie zijn werking heeft op het politieke programma van het C.D.A. en dit programma daardoor ook anderen grijpt, het niet aan ons is om uit te maken of die anderen de normen van ons eigen christelijk denken kunnen door- staan. Waar het om gaat, is dat het Evangelie werkt. Mensen, ook christenen, zijn slechts gebrekkige uitvoerders. In dat opzicht heeft een christen niets voor op de niet-christen en zou het slechts van hoogmoed getuigen als wij anderen wilden buitensluiten. Niet de christen, maar het Evangelie is exklusief. Niet de christen heeft het recht tot aantrekken of afstoten. Het Evangelie trekt aan of stoot af. Om een citaat te geven uit de profetiën van Zacharia: "In diedagen zullen tien mannen uit volken van allerlei taal vastgrijpen, ja vastgrijpende slip van een Judese man en zeggen Wij willen met U gaan, want wij hebben gehoord, dat God met U is". Mag de Judese man die tien anderen losschudden? Nu is het merkwaardig, mijnheer de voorzitter, dat al datgeen hier- voor is opgemerkt feitelijk niet in strijd komt met de eerder ge- noemde redevoering van Aantjes, terwijl toch duidelijk een andere konklusie wordt getrokken. Ik geloof, dat dit komt door wat door ProfSchillebeeckx duidelijk werd uitgedrukt: "Aantjes' betoog is gelukkig en inspirerend, maar niet terzake". Mijn fraktie is od grond van dit alles van oordeeldat zelfs al zou het C.D.A. landelijk niet van de grond komen, dit niet mag leiden tot verbreking van de huidige samenwerking in C.D.A. verband in Heemstede. Maar nu de begroting zelve. Als wij een algemene karakteristiek van de nu aan de orde zijnde begroting zouden moeten geven, dan zou die luiden: "Deze begroting staat in het teken van de ekonomische re- 4 cessie". En wie dan zou denken, dat daarmee een moeilijk tijdperk in de financiële omstandigheden in Heemstede is aangebroken, komt bedrogen uit. Integendeel'. Extra middelen, extra mogel i jkheden, vele plannen die tot uitvoering kunnen worden gebracht. Wie had dat enkele jaren geleden durven voorspellen. Op zich voor de gemeente aangename zaken, waarvan wij zeker moeten profiteren. Maar toch rijst bij ons de vraag, of wij hiermee op de goede weg zijn om de recessie en de hiervan het gevolg zijnde werkeloosheid te be- strijden. Mijn fraktie kan een aevoel van lichte jrritatie maar nau- welijks onderdrukken, wanneer de minister-president de huidige

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1975 | | pagina 9