OIEZHÏÏÏ
101
Opvallende subsidieverhogingen worden geraamd ten behoeve van de
Stichting Sportpark H.B.C. van f 45.000,-- naar f 85.293,-- en het
jeugdwerk van f 195.704,-- naar 272.412,--.
De Stichting Sportpark H.B.C. kon tot nog toe volstaan met het vragen
van relatief iage subsidies, omdat zij kon beschikken over financiële
reserves en omdat de zelfwerkzaamheid van de leden groot is. Het hoge-
re subsidie wordt o.m. veroorzaakt door:
hogere uitgaven wegens onderhoud en verwarming van de gebouwen;
het reviseren van het hoofdveld;
het verbeteren van de lichtinstaliatie op het tweede trainingsveld
ten behoeve van de afdeling rugby.
De subsidies aan de jeugdverenigingen op basis van de subsidierege-
ling jeugd- en jongerenwerk komen overeen met 45% van de door de
minister aanvaarde subsidiabeie lasten. Deze subsidiabele lasten zijn
ten opzichte van 1975 toegenomen onder meer door uitbreiding van de
personeelsformatie en hogere kosten van huisvesting ten gevolge van
verbouwingen. Uit het gemeentefonds krijgt de gemeente via de verdeel- -
sieutei factor sociale zorg 80% van de subsidies terug.
Vooruitlopende op het tot stand komen van een gemeenschappelijke rege-
ling voor de Muziekschool hebben wij een subsidiebedrag ad f 265.000,--
opgenomen. Dit bedrag zai naar alie waarschijnlijkheid bij toetreding
tot de gemeenschappelijke regeiing verschuldigd zijn.
Financiering van kapitaaluitgaven.
Zoals bekend is ingaande 4 juni 1975 de centrale financiering opgeheven.
Een belemmering voor een snelle uitvoering van grotere kapitaalwerken
is hiermede weggenomen.
Onvoorziene uitgaven.
Op deze post waren de volgende bedragen uit te trekken:
a. Onvoorziene uitgaven ten laste van de gewone dienst f 100.000,--
b. Kapitaaiuitgaven van minder dan f 10.000,--, welke in
één jaar worden afgeschreven .100.000,--
c. Rente en afschrijving op kapitaaluitgaven van meer
2e afd.
28 november 1975
dan f 10.000,-- 444.765,--
-18-
