283
28 november 1975
daarvan niet wordt ingezien. Daarnaast wordt dan nog de doorbereke-
ning van de mogelijke kosten naar de bijzondere scholen aangevoerd,
die de financiële gevolgen wellicht te groot doen worden. Over de
noodzaak een administrateur aan te steilen stelt spreekster dat
hoofden van scholen niet zijn opgeleid voor administratieve werk-
zaamheden, terwijl zij daaraan toch veel tijd moeten besteden. In
het rapport "Functies en taken van onderwijsgevenden" van augustus
1975, door het Instituut van Toegepaste Sociologie te Nijmegen uit-
gebracht aan de minister van onderwijs en wetenschappen staat onder
meer vermeld, dat hoofden van basisscholen gemiddeld slechts.ruim
de.helft van de tijd aan onderwijsaktiviteiten besteden. De andere
tijd, iets minder dan de helft, wordt besteed aan feitelijke akti-
viteiten zoals surveillance, beleid, planning, administratie en re-
gelen van de dagelijkse gang van zaken. Gemiddeld over het jaar be-
rekend wordt 3 tot 4 uur per week aan administratieve werkzaamheden
besteed, en dat is meer dan voor beleid en planning en meer dan voor
overleg en samenwerking. De onderzoekers vragen zich dan ook haars
inziens terecht af of niet allerlei uitvoerende taken ten behoeve
van de school te vanzelfsprekend en noodgedwongen op de schouders
van hoofden zijn blijven rusten. Die vraag krijgt te meer gewicht
daar uit hetzelfde onderzoek blijkt, dat juist omdat hoofden gedwon-
gen zijn de aandacht te verdelen over allerlei schooltaken, de be-
leidstaken met lange-termijn-effekt niet de aandacht kunnen krijgen
die zij behoeven. Voegt men hierbij dat de belastingfaktoren voor
de hoofden relatief vaak zijn gelegen in hun organisatorische be-
slommeringen, dan is duidelijk waarom minister Van Kemenade jongst-
leden dinsdag in de ledenvergadering van het Werkverband van Plaat-
selijke en Regionale Onderwijscentra heeft gesteld dat de school
moet worden veriost van een aantal taken die weinig of niets met de
onderwijskundige verantwoordelijkheid hebben te maken, zoals tal van
administratieve werkzaamhedenhet beheer van de gebouwen en derge-
lijke. Daarom vindt spreekster het antwoord van het college bepaâld
teleurstellend in strekking en argumentatieIn strekking.omdat er
een simpel "nee" volgt, zonder dat zelfs overleg heeft plaatsgehad
met de hoofden, althans uit het antwoord blijkt dat niet.In arqu-
mentatie, omdat slechts op een mogelijk financieel gevolg wordt ge-
wezen. Zij vraagt van het college de toezegging dat de door haar ge-
dane suggestie nog eens op haar merites wordt bezien, uiteraard met
de hoofden. De uitslag van dat beraad ziet zij met belangstelling
tegemoet.
Ook de heer Baar vindt de eerste zin in het antwoord: "de nood-
zaak is niet aanwezig" wei wat cru. Misschien zou in dit verband
het begrip "opportuun" beter gepast hebben. Spreker wijst erop dat
er natuur1ijk de laatste jaren nog al wat gebeurd is, laatstelijk
nog met betrekking tot de taakverlichting van de hoofden. Aan de
andere kant wordt men ook gekonfronteerd met mogelijkheden; men zet
wenselijkheden tegenover mogelijkheden en als men een aantal wense-
1ijkheden op een rij zet, dan is dit er zeker wel één van voor de
toekomst. Zijn fractie heeft zich op het standount gesteld dat de
zaak althans op dit moment voor haar niet zodanig opportuun is, dat
de geneente Heemstede hiermee zou moeten vooruitlopen op de ontwikke-
ling van een landelijke visie en op het nemen van beslissingen op
rijksniveau. Nu spreker van mevrouw Borghouts hoort dat de minister
zich zeer positief over deze zaak heeft uitgelaten, gelooft hij dat
daarin misschien een stuk perspectief kan zitten voor de toekomst.