265
28 november 1975.
maar hij vindt het langzamerhand hoog tijd worden dat het oordeei van
het coliege er komt.
De heer Jager is ten aanzien van deze zaak de vraagstel1ing en het
antwoord niet geheel duideiijk, omdat het naar zijn oordeel niet hele-
maal aansluit op de vraagstellingDe V.V.D.-fraktie vraagt het ooi
deel van het coilege over het rapport van de Vereenigde Sportfondsen-
baden met betrekking tot de zwembaden aan de raad te doen toekomen.
Nu neemt soreker aan dat dit voornamelijk betrekking zal hebben op de
adviezen die in dat rapport staan ten aanzien van het zwembad, want
ten aanzien van de struktuur en de werkwijze van de Heemsteedse Sport-
stichting heeft deze raad al uitgebreid gediskussieerd, en hij heeft
er geen behoefte aan in herhalingen te treden. Daar reageert het
college dus eigenlijk niet op, want het qaat onmiddel1ijk oo de
struktuur in en niet op de kwestie van het zwembad.
Ten aanzien van het zwetnbad heeft spreker zijn twijfels of het zin-
vol is in deze raad te spreken over de adviezen die de Sportfondsen-
baden hebben uitgebracht over het zwembad. Hij gelooft dat dit veel
beter uitsluitend in de commissie zou kunnen gebeuren en niet in deze
raad.
Wethouder Wiiiemse is mêt de heer Kettenis van oordeel dat het
allemaal erg lang geduurd heeft, doch merkt op dat dit in latere
instantie ook enigszins mede door de heer Kettenis is veroorzaakt.
Het oordeel van de Sportstichting is namelijk al in een eerder sta-
dium aan het college uitgebracht. Door wisseling van bestuursleden
in de Sportstichting waren enkele nieuwe leden niet voldoende met
de materie op de hoogte, waarna deze zaak in een speciale vergaderinq
daaraan gewijd is teruggekomen, mede ook door wat degene, die dat
rapport had uitgebracht, had opqemerkt over een aantal zaken die
meer met de werkwijze van de Sportstichting te maken hadden.
Er was ook een kleine communicatiestoorniswant het coiiege meende
dat er nog weer een nieuw raoport van de Sportstichting zou komen.
Spreker meent dat dit niet nodig is. Hij heeft nu aan de direkteur
gevraagd een brief te schrijven waaruit blijkt, dat de Sportstich-
ting zich konformeert aan het eerste rapoort, omdat het nu ook in
de totale Sportstichting ter sprake is geweest. Het college kan
zich thans op vrij korte termijn beraden over een kommentaar daarop,
waarna deze zaak zeer binnenkort in de commissie voor volkshuisves-
ting c.a. gebracht kan worden. Mêt de heer Jager acht ook spreker
het minder zinvol het rapport in een raadsvergadering te behandelen.
Hij meent dat als het in de commissie komt, men dan al ruimschoots
gelegenheid krijgt daarover te diskussiëren.
Punten 5 en 29
De heer Kettenis meent te kunnen konstateren dat het antwoord
van het col lege op vraag 5 een weinig in tegenspraak is met het ant-
woord bij vraag 29. Immers in antwoord 29 stelt het college: "de
personeeisuitbreiding die is geraamd, is een gevolg van en even-
redig aan de uitbreiding van het opoervlakte plantsoenen. De tijd
voor het samensteiien van het antwoord op deze vraag is tekort ge-
weest om een verantwoorde mening te vormen over het nog meer uit-
besteden van onderhoudswerkzaamheden. In het beraad hierover zullen
wij tevens de konklusies van het raoport "zelf doen of uitbesteden"