29 januari 1976
Wethouder Willemse antwoordt op de vraag van de heer Jager inzake
de termijnen"i dat daarover thans weinig valt te zeggen. De optie
op dat terrein loopt; hoelang dat loopt is spreker niet geheel be-
kend. Het is ook een zakelijk belang van de firma Kors om zo spoe-
dig mogelijk een grotere en betere bedrijfsruimte te krijnen. Uit
de besprekingen die zowel met de firma Kors als met de omwonenden
zijn gehouden meent spreker begrepen te hebben dat door de kontak-
ten die later tussen de firma Kors en de omwonenden hebben plaats-
gehadal een groot deel van de moeilijkheden die er de laatste
tijd zijn geweest, zijn opgelost, vooruitlopend op een definitieve
oplossing die allen graag zien.
Verder merkt spreker op dat dergelijke zaken altijd in een commsp
sie komen. In dit geval zou dat echter op dit moment orematuur zijn
geweest. Wanneer er wat meer zicht op het ëên en ander is kont deze
zaak uiteraard in de commissie. Bepaalde onderhandelingen waar men
als gemeentebestuur mee bezig is, worden uiteraard nooit definitief
bekroond alvorens de raad en de commissies hun inzichten daaron heb-
ben kunnen geven. Daarom zit in de besprekingen altijd de ontbin-
dende clausule: behoudens goedkeuring van de raad, enzovoort.
De heer Jager gelooft dat het terecht is geweest dat het college,
qezien het beIang van de omwonenden, die zich ook in een schrijven
tot de raad hebben gericht, opening van zaken heeft gegeven van de
aktiviteiten die het gemeentebestuur in het belang van deze bewoners
onderneemt. Hij gelooft ook niet dat het college daarin te ver is
gegaan. Spreker wijst er bovendien op dat ook in de rondvraag în
een raadsvergadering naar deze zaak is gevraagd, zodat het college
ook aan de raad, en dat geschiedt dan meestal in het openbaar, ant-
woord diende te geven.
De heer Van der Wal is niet van oordeel dat het college buiten
zijn boekje is gegaan. Hij had het alleen prettiger gevonden als de
raad dat, eventueel middels de commissie, had gehoord; nu heeft
spreker het eerst in de krant gelezen.
De voorzitter heeft voor deze laatste kanttekening veel begrio.
Misschien had het college het verslag voor de krant in dit geval
nog even hebben kunnen aanhouden. Aan de andere kant weet men dat
door de ingezetenen ook in de krant een open brief aan het gemeen-
tebestuur is geschreven. Spreker kan zonder meer namens het college
toezeggen - hij acht dat ook in zijn voorlichtingsportefeuille een
zaak die hij moet blijven nastreven - dat het inderdaad zal blijven
streven naar de juiste volgorde van voorlichting, hoewel spreker
soms begrip moet vragen voor de plaatsing en het exacte tijdstip
waarop de raad wordt geînformeerdDit is uiteraard nimmer de op-
zettelijke kant van de voorlichting.
De heer Jager merkt naar aanleiding daarvan op dat hij als het kan
daar ook wel prijs op zal stellen, maar dat hij benaald niet aan een
primeurrecht van de leden van de raad voor dit soort openbare stuk-
ken wil denken. Hij gelooft niet dat dit noodzakelijk is.
Overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders wordt
het stuk, vermeld onder punt 15, zonder hoofdelijke stemming voor
kennisgeving aangenomen.