10 maart 1975
57
Inzake de woonerven is door de heren Schlatmann en Rücker opgemerkt
dat de wijze van formulering van het college het toch wel moeilijk
maakt deze formuiering over te nemen; een formulering die er op zou
wijzen dat het college eigenlijk een opdeling van de gemeente in woon
erven voor ogen stond in de meest letterlijke zin van het woord. Snre
ker merkt op dat het college bij deze keuze van formulering is beïn-
vloed door de korte termijn-inspraak die wij hebben gehad, waarhij de
woonerven duidelijk naar voren kwamen. Maar daar hoort iets bij, het-
geen beter in het voorstel vermeid had kunnen worden om misverstanden
te voorkomen, namelijk dat het woonerf hoog werd gescoord bij de in-
sprekers, omdat men daarin een bescherming zag - een soort macro-
oplossing voor wijken - die met zo min moqelijk hinder gepaard ging
voor het eigen verkeer. Een woonerf ais een wijze van bescherming van
de woonwijk, heeft echter wei degelijk ook veel negatieve reacties
opgeroepen. In dat kader geplaatst is het duidelijker in welke sfeer
het college tot deze formulering is gekomen. Het college heeft qeen
enkele bedoeling de wconerfqedachte ergens te projecteren, zeker niet
zonder inspraak; de inspraak wordt door alle sprekers gezien als een
volkomen essentieel onrierdeel - door het colleqe wordt dat onderschre
ven - om tot wijkaanpak te komen. Als er in wijken duidelijk afstand
zou worden genomen van de woonerfgedachte en men het bijvoorbeeld al-
leen zou zoeken in belemmerende maatregelen, dan gelooft spreker dat
men mag verwachten dat het college dan zal stellen dat naast alle ar-
gumenten die de insprekers in de insDraak laten meewegen, het qemeen-
tebestuur toch altijd nog de verantwoordelijkheid heeft aan eventuele
elementen die onvoldoende aandacht hebben gehad, een plaats te geven,
waarbij spreker het geladen woord "veiligheid" nog eens noemt. Een
zeer verbrokkelde indeling van Heemstede, bijvoorbeeld op grond van
inspraak, zou de veiligheid van betrokkenen, maar ook de veiligheid
van mensen die Heemstede niet dagelijks bezoeken - bezoek aan wijken
is toch altijd nog een legitieme zaak - te kort kunnen doen. Hij
noemt dit punt niet om iets af te doen aan de insoraak, maar wel om
erop te wijzen dat het college van mening is dat een ruine afweging
van factoren een rol moet spelen bij de uiteindelijke inrichting.
Rozenburg is het voorbeeld waarin insorekers duidelijk ook hun ver-
antwoordelijkheid hehben kunnen draqen en het college is dan ook
niet in mineurstemming dat een en ander zonaer meer de spuigaten zal
uitlopen bij de toekomstige inspraak.
Spreker wil uitdrukkelijk zeggen dat het college ten aanzien van de
stukken B. en C. - de openbare ruimte in de woonwijken en het fiets-
en voetgangersverkeer - die natuurlijk al zonder meer door de v/at
algemene opstelling om een nadere uitwerking vragen, ook zelf behoef-
te heeft om in overleg met de commissies, en uiteraard met de raad,
tot een verdere procedure te komen.
Het college is voorshands doende hierover een bepaalde gedachte te
formuleren, die de raad uiteraard verder in nota's krijgt uitgewerkt.
De heer Schlatmann heeft qevraagd hoe het college een zo redelijk
rechtvaardig mogelijke verdeling van de verkeersdruk zich ziet vol-
trekken. Spreker zou daar het v/oord "evenredig" ook graaq bij willen
betrekken, omdat een evenredige verdeling al eninszins uitdrukt dat
ook de raad bij beslissingen ten aanzien van het geleiden en verleg-
gen van verkeersdruk, met een aantal normen, die wij zullen moeten