10 maart 1976 47 Van sprekers fractie heeft het college het "groene licht" ten aanzien van zijn voorstellen; docerende maatregelen om er geen "race-wedstrijd" van te maken behoeft het college niet te nemen, die zitten in principe wel in de totale oroblematiek ingebakkenl Ook de fractie van de heer Jager is verheugd dat thans eindelijk het moment is aangebroken waarop de raad, na zeer lanodurige voorbe- reidingen, een aantal belangrijke nrincipe-uitspraken zal moeten doen over de hoofdlijnen van de toekomstige verkeersstructuur van onze ge- meente. Langdurige voorbereidingen, omdat reeds in 1973 een begin werd gemaakt met deze zaak, resulterende in de behandeling van het verkeers- structuurplan le fase en de verschijning daarvan in december van dat jaar. De diskussies daarover resulteerden op 11 juni 1974 in het vast- stellen van een aantal uitgangsDunten door de raad. Aoril 1975 ver- scheen de volgende fase, waar thans over gesproken wordt, en de lange periode tussen april 1975 en nu, het nemen van beslissingen, is naar het'oordeel van zijn fractïe gerechtvaardigd, mede door de inspraak- procedure welke eind 1975/bogin 1976 alsnog ove^ deze materie heeft plaats gevonden. Overigens zag hij gaarne dat het coilege eens naging hoe deze verkorte inspraaknrocedure door de deelnemers is ervaren. Ter vermijding van elk misverstand wil soreker nadrukkelijk stellen dat ook zijn fractie geen anti-autostandnunt heeft. Ook zij is ervan overtuigd dat de auto niet meer uit onze samenleving is weg te denken. Hij gelooft niet dat het nodig is alle goede dinqen die de auto ons gebracht heeft, hier uitgebreid weer te geven. Zonder dus anti-auto te zijn is zijn fractie er wel van overtuigd, dat maatregeien genomen zullen nioeten worden om de alles overheersende plaats die de auto in onze samenleving is gaan innemen, terua te dringen, omdat andere be- langen en waarden in het gedrang zijn gekomen en noq steeds verder in het gedrang dreinen te komen. Die allesoverheersende positie, ook in het individuele leven van de mens, is voor snreker verhelderend ge- illustreerd door de berekening die een econoom ooit eens heeft gemaakt over de tijd, die de gemiddelde Amerikaan voor en net zijn auto besteed. Deze man heeft uitgerekend dat de Amerikaanse Bodemeyer gemiddeld 4 uur per dag besteed voor en met zijn auto. Een deel van die tijd qebruik.t hij de auto natuurlijk, maar verreweg het grootste deel van die tijd is arbeidstijd die hij moet vervullen orri zich zijn auto te kunnen pernit- teren. De allesoverheersende vraag is of men zich als samenlevinq kan blijven permitteren een zo groot deel van de ons ter beschikking staan- de middelen te gebruiken voor het vervoer per Darticuliere auto. 6nbij die ter beschikking staande middelen denkt hij aan schaarse energie- bronnen, schaarse schone lucht, schaarse ruimte en last but not least steeds schaarser wordende financiër,. Hij is ervan overtuigd dat men zich terwille van het behoud van onze samenleving, ook od het terrein van het gebruik van de oarticuliere auto, beperkingen zal moeter, gaan opleggen. De beste oolossing daarvoor zou natuurlijk zijn het terug- dringen van de vervoersbehoeften van rie nens, maar zo dat al mogelijk zou zijn, is dat in ieder geval een zaak van uiterst lanae termijn. Een andere oplossino is het bevorderen van andere wijzen van vervoer, die maatschappelijk bezien minder kostbaar zijn. Maar om dat mogelijk te maken zal de gemakzucht, die ons allen eigen is, doorbroken moeten worden en zullen voorts fysieke maatreqelen qenomen noeten worden om

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1976 | | pagina 9