4e afd.
29 april 1976
NOTA VAN UITGANGSPUNTEN VOOR HET
AMSTERDAM-NOOROZEEKANAALGEBIEO.
57
De Raad der gemeente Heemstede;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders dd. 13 april j.l.,
alsmede het besluit van de Kennemerraad dd. 11 maart J.I.;
overwegende:
- dat tijdens de voorbereiding van het thans geldende streekûlan voor
het Noordzeekanaalgebied de zgn. mi1ieu-comnonenten in de bestuur-
lijke afweging van belangen onvoldoende gelding hebben gekreqen;
dat de ontwikkelingen in de bevolkingsqroei, migratie, industrieel
vestigingsgedraq en werkgelegenheid sedert de vaststelling van dat
streekDlan steeds duidelijker de noodzaak hebben aangetoond van
een berbezinning op de destijds door de provinciale overheid geko-
zen uitganqsDunten;
dat bij de lezing van de onderhavige nota de indruk is verkregen,
dat bij de standDuntbepaling van gedeputeerde staten aan eerderge-
noemde milieucomponenten thans meer qewicht is toegekend;
dat anderzijds onvoldoende onderzoekqegevens ter beschikking staan
om alle door gedeputeerde staten gedane beleidskeuzen zonder meer
te kunnen onderschrijven, dan wel te weerspreken;
dat de Kennemerraad in zijn vergaderinq van 22 auqustus 1974 ter
gelegenheid van de behandeling van de nota "De toekomst van Zuid-
Kennemerland uitgangspunten en beleidsmaatregelen" de noodzaak
heeft uitgesproken dat een duidelijker inzicht dient te worden ver-
kregen in de gevolgen van een te snelle regionale bevolkingsdaling,
ter nadere overweging van wenselijkheid en mogelijkheid van een
planologisch verantwoorde afrondende woningbouw;
- dat, ondanks het in dit stadium ontbreken van noodzakelijke onder-
zoekgegevens, welke voor de verstrekkende beleidskeuzen als door
gedeputeerde staten in de nota gedaan, van belang zijn, een regio-
naal standpunt ter zake moet worden ingenomen;
dat dit regionale standpunt, verwoord in het besluit van de Kenne-
merraad dd. 11 maart 1976 tot stand is gekomen mede met inachtne-
ming van hetgeen terzake door het college van burgemeester en wet-
-2-