216
26 mei 1976
onderwerpen stem hebben of heiemsal geen stemrecht hebben. Oaar zijn,
ook in deze regio, voorbeelden van. Men heeft voor dat onderscheid
dus gekozer. in een wat moderne intergemeentelijke regeling, ook al
zou hij die iiever op een wat ardere basis via het gewest tot stard
hebben zier. gebracht. Men rrobeert in deze regeling dus waarborgen
aan te brengen die een verdere weging nogelijk maken dan alleert maar
voortkomende uit de opst.elling van ongetwijfeld aile leden, om deze
muzikale vorming op het hoogste niveau en od een optimale wijze ook
int.ergemeentelijk te doen geschieden vanuit het muziekcentrum. Voor
deze konstruktie kan spreker verder geen andere argumenten vinden.
Uiteraard hebben de raden het laatste woord, en vanuit deze raad is
geclausuleerd dat men dat mede wil iaten arhangen van het beraad in
de aridere gewestgemeenten, en dan uiteraard een beraad vooraf, om te
zien of daar met de vertegenwoordiging vanuit de gemeenten voldoende
rekening wordt gehouden om te voorkomen dat de doublures, die door
enkelen van deze raad als minder wenselijk zijn geoordeeld, te voor-
komen
De heer Baar neemt gaarne genoeger. met de opmerkingen van de voor-
zitter rondom de inschakeling van de commissie voor algemene bestuurs-
zaken. Het is duidelijk dat zijn fractie in de vergadering van de
financiëie commissie op een aantal vragen is gestji waarop ook de
voorzitter van deze commissie niet de nodige voor naar tevreden stei-
iende reactie kon geven. Dan komt men toch tot de konkiusie dat er
een commissie moet zijn die daarvoor wei geëigend is en dan is de
enige commissie daarvoor in haar ogen de commissie voor algemene be-
stuurszaken. Spreker is verheugd dat de voorzitter bereid is in de
commissie voor aigemene bestuurszakep de werkwijze nog eens nader
onder ogen te zien en eventueel tot een nadere afspraak te komen en
tot een nadere verfijning van de werkwijze.
Met betrekking tot het gewest heeft spreker onder meer gevraagd of
de konklusie dat het gewest r.og niet voldoende is toegerust voor het
onderbrengen van dit grote bedrijf - de muziekschcol - de konklusie
was van net gewest zelf. Op die vraag heeft hij geen antwoord gekre-
gen. Hij steit die vraag omdat nij daarmee als lid van de Kennemer-
raad niet konkreet werd gekonfronteerd, en hij zou zich hebben Kun-
nen voorstellen dat het daar toch wel nader en breder had kunnen woi
den bekeken. Maar allicht is deze zaak in het dagelijks bestuur van
het gewest aan de orde geweest. Zijn vraag v/as dus eigenlijk of dat
het geval was en hoe het gewest zelf op deze vraaostell'ing heeft ge-
reageerd. Spreker is ook verheugd met b.et antwoord dat er zeker naar
gestreefd zal worden de gemeenschappelijke regelinq, als deze tot
stand komt, in elk geval zo sgoedig mogelijk bij het gewest onder te
brengen. Hij gelooft dat dit zeker de primaire doelstelling zai moe-
ten zijn.
Wat de vermenging van functies en van verantwoordelijkheden betreft
is door de heer Sprangers opgemerkt dat hij in een dergeiijke vermen-
ging, bestuurlijk gezien, toch ook wel voordeien ziet; spreker moet
erkennen dat cit inderdaad het geval is. Hij kan zich voorstellen ciat
een wethouder van cultureie zaken ir, het aigemeen bestuur een nuttige
inbreng zou kunnen leveren en vanuit deze verantwoordelijkheid tege-
lijkertijd in de kring van portefeuiilehouders de zaak op een verant-
woorde wijze kan terugkop-peier: en ook daar dus eigeniijk kan profite-
ren van datgene wat in het algemeen bestuur aan de orde is geweest.