260
26 mei 1976
Sprekers fractie acht het onqewenst dat de burqemeesters van de deel-
nemende gemeenten zitting kunnen hebben in het dagelijks bestuur. Het
schrappen van die mogelijkheid zou haar instemming hebben gehad. Even-
zo had haar instemming qekregen het voorstel van het dagelijks bestuur
om nu ook formeel in de regeîing vast te leggen, dat bij de gebleken
orimogelijkheid om een lid van de Kennemerraad uit een bepaaide gemeente
in het dagelijks bestuur te benoemen, een ander, eventueel niet uit die
gemeente äfkomstig, lid in het dagelijks bestuur op te nemen. De Kenne-
merraad heeft echter in meerderheid od beide punten, onder meer op ad-
vies van de adviserende leden, anders beslist.
Genoemde punten zijn voor zijn fractie wel teleurstellingen, maar geen
beletselen om van harte in te stemmen met dit voorstel
De heer Baar deeit mede dat zijn fractie voliedig kan instemmen
met dit voorstelDe wijziging van artikel 31 vindt zij belangrijk en
zij acht deze ook een verbetering. Het zal er inderdaad naar toe moeten
dat in de toekomst de vraag of beoaalde zaken in het gewest al dan niet
ter hand kunnen worden genomen, niet meer afhankelijk mag worden ge-
steld van de beslissing van een bepaalde gemeente; het zal inderdaadde
richting uit moeten dat het qewest tot besluiten gaat komen die alle
deelnemende gemeenten binden. De konsekwenties daarvan kunnen natuur-
lijk aanzienlijk zijn, maar dat is nu eenmaal impliciet aan de keuze
van het gev/est. En ook aan ons de keuze van dit gewest iets te maken en
daar de nodige inhoud aan te geven.
De voorzitter betreurt dat de commissie voor algemene bestuurszaken
over dit voorstel niet is qehoord. Voordat de Kennemerraad deze zaak
in behandeling nam is door SDreker ip het college aan de orde gesteld
dat bij de aanbieding van het onderhavige voorstel de commissie voor
algemene bestuurszaken zal v/orden gehoord, doch na de behandeling in
de Kennemerraad is daar niet opnieuw aan gedacht. Spreker heeft ook
als voorzitter van de commissie voor algemene bestuurszaken behoefte,
los van de vraag of de inhoud van enig voorstel al dan m'et vêrstrek-
kend is, het tijdstip van behandeling in de commissie aan de orde te
steilen, waarbij niet lang gediskussieerd hoeft te worden over de
vraag of dit soort zaken in de commissie dienen te worden behandeld
voor of na de behandeling in de Kennemerraader zijn ook argumenten
om het vôôr de behandeling in de Kennemerraad aan de orde te stellen.
Mêt de heer Jager ziet ook spreker bepaald r.iet veriangend uit naar de
reorganisatie van het binnenlands bestuur conform het voorstel van de
minister. Inderdaad kan artikel 31 een belangrijke katalisator zijn
voor ons gewest en voor verder gewestelijk samenwerVen. De "spontane
inbreng" acht hij een veel gewenstere situatie, uiteraard in goed in-
tergemeentelijk overleg, dan de gedwongen samenwerking of gedwongen
inbreng van beleidsonderwerpen.
Aan de andere kant gelooft spreker dat men de realiteit uit het oog
verliest als men zou biijven berusten in een gewest van een lichte
signatuur. Destijds heeft ook de raad van deze gemeente uitgesproken
dat wij uiteraard beginnen od te bouwen vanuit een lichte struktuur,
maar dat die intentieverklaring betekent en moet inhouden dat wij de
belangrijke gezamenlijk te behartigen zaken od een nieuw bestuurlijk
niveau niet te ver van de burgers moeten plaatsen en dat. het streven
naar bundeling van krachten op dat niveau niet alleen lippentaal zal
moeten zijn. Desalniettemin bevinden wij ons nog in de aanloopfase