26 augustus 1976 331
te dragen.
Tenslotte vraagt sprekers fraktie zich af of het ter voorkoming van
regelmatige veranderingen van deze beheersverordening geen aanbeve-
nng verdient in plaats van de in artikel 20 en 21 genoemde bedraqen
te vermelden "tot het bedrag als nader in de door het colleqe van'"
burgemeester en wethouders te verstrekken instrukties staat vermeld",
waarbij zij aantekent, dat het wellicht zinvol is als de nader op te'
stellen insurukties, alvorens deze aan Gedeputeerde Staten ter goed-
keunng worden toegezonden, in de daarvoor bestemde commissie worden
behandeld, dan wel tenminste kennis wordt gegeven.
a ï68' ^a9er vraa?? hoeverre het college met hem van meninq is
dai. het gewenst zou zijn over deze beheersverordeninq overleg te ple-
gen met de commissie voor georganiseerd overleg.
In tegenstelling tot de fraktie van de heer Van der Wal is sprekers
fraktie van oordeel dat het geregelde in artikel 7, lid 2, eer, juiste
bepa1ing is uit een oogpunt van beheersing door de verantwoordelijke
bestuurders van een dergelijk bedrijf.
De heer Van der Wai zegt niet te hebben qesteld: "onjuist", maarhij
heeft .oni esn aanvulling gevraagd. Dat laat dus onverlet dat inhoude-
Mjk de bepaling, zoals hij er staat, door hern niet wordt bestreden.
7 heer Jager is die aanvulling overbodig omdat in artikel
lid staat:"Onvermmderd het bepaalde in het eêrste lid
hetgeen betekent dat de directeur de leiding en verantwoordeliikheid
over het bedrijf heeft.
Ir.zake artikei 9 heeft hij begrepen - althans in de commissie - dat
de wethouder geen bezwaar had aan artikel 9 toe te voegen dat de in-
strukties eerst ook aan de raad ter kennis worden qebracht. Een even-
tuele besprekmg in de commissie zou door zijn fraktie worden toeqe-
juicht.
m" probleem, althans in de redaktie, ziet hij in artikel
10, lid LÜaar staat: "De directeur geeft de organisatie van het be-
1 Jf weer m een principeschema dat aan burgemeester en wethouders
wordt overgelegd. Wijzigingen daarin geschieden eerst na overleq met
burgemeester en wethouders". Hij zou graag van het college wilien
horen wat precies de strekking is van deze bepaling. Hij leest daar-
uit dat de directeur verantwoordelijk is voor de interne organisatie,
althans m hoofdlijnen, van het bedrijf. Hij leest zo ook dê eerste
zm van artikel 10, lid 2. Als nu vervclgens in de volgende zin wcrdt
gezegd dat wijzigingen m die struktuur eerst geschieder, na overleq
met burgemeester en wethouders, dan wordt hij enigszins onqerust als
daar staat: "r,a overleq". Naar zijn oordeel is dat min of neer strii-
dig met het bepaalde in artikel 2, waar staat:"Het beheer van het
bedrijf berust bij burgemeester en wethouder^'. Hij is van oordeel
u ul^elRdellJi<e.t,es1'iss'in9 °ver h°e de organisatiestruktuur van
het bedrtjf er uit ziet, zeker ook gezien de voorgeschiedenis van de
tOi.standkormng van dat bedrijf, een zaak is van burgemeester en wet-
houders en dat daar niet, zoals het naar sprekers indruk hier staat
een laatste woord van de directeur dient te zijn. Het is het colleqe
onder verantwoor-ding aan de raad, dat de organisatiestruktuur van het
bedrijfeventueel met een bepaalde delegatie op onderdelen in de
mstruktie van de directeur, dient te reqelen.
Tenslotte zegt spreker aan ce nemen dat de toêzegging van de wethouder
in de commissie, dat in artikel 25, lid 1, zal komen te staan: "De
begrotmg wordt opgemaakt volgens een door burgemeester en wethouders