HKi
25 november 1976
410
Bovendien is er nog een praktisch argument in het geding. 0e staats-
secretaris van Binnenlandse Zaken heeft namelijk uitdrukkelijk aan de
gemeenten verzocht juist konstante prijzen te hanteren om zodoende
ëenheid in het land te krijgen met vergelijkbare cijfers voor de ver-
schiHende gemeenten. Als elke gemeente dat op een andere wijze zou
doen, dan zou die vergelijkingsmogelijkheid moeilijk worden.
De heer Jager heeft verder gesteld dat hij een minder somber beeld wil
zien opgeroepen en vindt het niet nodig een zorgelijk gezicht te trek-
ken met een zo vet spaarvarken achter de hand. Spreker gelooft dat al
heeft men nog zo'n vet spaarvarken, als men niets doet aan de belas-
tingheffing, dan is het vetste spaarvarken toch betrekkelijk snel ver-
slonden. De reserves lijken zeer groot, maar als men het totale be-
grotingsbedrag ziet, dan is dat niet zo veel en kan het vrij snel ver-
dwenen zijn. Âls men eenmaal die reserve kwijt is, dan is het heel moei-
lijk nog tot een sluitende begroting te komen, want dan moet men wel
zeer drastische maatregelen gaan nemen door middel van belastingverho-
ging. Daarom meent hij dat het streven van het coilege erop gericht
was liier enige kontinuïteit en geleidelijkheid in te betrachten, mede
gezien in het licht van de komende ongetwijfeld moeilijker jaren dan
1977. Bovendien heeft de heer Jager gesteld riat het niet irreëel is te
veronderstellen dat ten hoogste slechts ongeveer 50% van de door het
college geraamde kapitaallasten, waarin te zijner tijd moet wcrden vcor-
zien uit de post onvoorzien, werkelijk op 1977 zullen gaar, drukken.
Spreker acht dat een waar woord, maar wijst erop dat hij daar in zijn
ambtelijke carriëre eens voor burgemeester en wethouders een onderzoek
naar heeft ingesteld, waarbij bieek dat van alle kapitaaluitgaven die
in een jaar gedaan werden en waarvoor de raad kredieten had gevoteerd,
50% helemaal niet voorzien was. Dat kan natuurlijk ook nu voorkomen,
sommige zaken onttrekken zich eenvoudig aan de waarneming; daar wordt
men in zo'n jaar plotseling mee gekonfronteerd. Het kan dus mogelijk
zijn dat er andere kapitaallasten zullen opkomen die we niet voorzien
hebben. De heer Jager heeft dus een ander uitgangspunt. Hij zegt dat
de opstelling een te somber beeld geeft, gezien de zeer komfortabele
reserves. Zijn fraktie is van oordeel dat de nieuwe iastenverzwaring
onnodig en ongewenst is, en geeft dan aan hoe naar zijn oordeel de ias-
ten verdeeld moeten worden. Spreker konstateert dat het college dan ken-
nelijk een ander uitgangspunt heeft.
Wethouder Wi11emse brengt naar voren dat de drie fraktievoorzitters
hun grote bezorgdheid hebben uitqesproken over de woningsituatie in
Heemstede in het kader van het grote aantal woningzoekenden dat wij nog
in Heemstede hebben. Het college kan zich zonder meer achter deze grote
bezorgdheiri scharen. De vraag is wat we daaraan kunnen doen. Op dat ount
lopen de inzichten wat uiteen. De fraktievoorzitters hebben gesteld dat
we alle aandacht moeten schenken aan de sociale woningbouw, waarbij zo-
wel de heer Schlatmann als de heer Baar stellen dat men ook de vrije
sector in Heemstede niet mag verwaarlozen. Spreker acht dat een goed
uitgangspunt, want hij meent dat nog steeds de bouwnota qeldt die de
raad een aantal jaren geleden heeft genomen, met een bepaalde verdeling
tussen vrije sector en gesubsidieerde bouw. Dat wil nog niet zeggen dat
wij dan een eventuele vrije sector-bouw in Heemstede zo maar wiîlen open-
stellen voor ieder die daarnaar zou reflekteren, maar het is niet onmo-
gelijk dat als we nog eens een plan kunnen ontwikkelen waar wat vrije-
n
ik
»n
;n
e-
k-
9
j
f
ig
ig
,;<v