25 november 1976 418 centrum voor bejaarden. Ook zij gelooft dat de bestaande regionale commissie op dat punt inrierdaad goed funktioneert en bepaalde pers- pektieven in zich bergt. Spreker merkt op dat wethouder Van Drooge heeft gesteld dat toen drie jaar geleden het rioolrecht zakelijk ge- rechtigden werd ingevoerd, het rioolrecnt voor de gebruikers eigen- lijk toen al als komplement voor de hand lag. Spreker meent dat dit toen vanuit zijn fraktie niet is benadrukt en in bevestigende zin beantwoord, maar men kan zich dan wel afvragen waarom dan niet met- een drie jaar geleden dat rioolrecht voor gebruikers tegelijkertijd met het rioolrecht voor zakelijk gerechtigden werd ingevoerd, althans een voorstel daartoe werd gedaan. Wat het karakter van het rioolrecht voor de gebruikers betreft houdt hij staande dat de werken op het ge- bied van de pompen en riolen en het ophalen van huisvuil een zo alge- mene strekking hebben dat daarvoor niet expliciet een rioolrecht voor gebruikers hoeft te worden ingevoerd. Men zou een parallel kunnen trek- ken met de kosten van bestrating, dat is ook een bepaalde hestemming, maar ook daarvoor heffen wij geen straatbelasting meer. Dat valt dus in het kader van die algemene strekking zcals spreker die bedoelt. Men kan erover twisten of de reservepositie meer of minder dan 9 mil- joen gulden bearaagt. Spreker wijst erop dat het C.D.A. vorig jaar, toen het afdelingsverslag de stelling poneerde dat de reservepositie van de gemeente 9 miljoen gulden bedroeg, het oordeel van het college heeft gevraagd over de aanwending van die reserves in de toekomst. Als die reservepositie van de gemeente geen 9 midjoen gulden zou hebben bedragen, dan iiad dat vorig jaar op zijn minst ontkend moe- ten zijn, hetgeen niet is gebeurd. Overigens weten we natuurlijk allen wel waar we het over hebben: de reservepositie is inderdaad van deze omvang. Ook doelreserves hebben in het kader van de besteding een he- langrijke funktie. Als men spreekt over een reserve secundair wegen- fonds, dan put men daar ook uit voor de gewone dienst. Het is van be- lang wat dan de totale reservepositie is van de qemeente, en men kan het meer of minder 'vastgelegd hebben, de gemeente Heemstede heeft in elk geval een vermogen dat naar berekening een bedrag van 9 miljoen gulden - hij laat het grondbedrijf nog buiten beschouwing - zal be- naderen. De wethouder heeft gesteld dat er een trend vanaf 1970 is te ontdekken in de saldi van de gemeenterekeningen, met als uitloper het nadelig saldo 1974. Hij kan dat inderdaad zo ste'len omdat de gemeen- terekening over 1975 nog niet is vastgesteld. Spreker wil niet voor profeet spelen, maar maakt zich sterk dat de rekening over 1975 in elk geval niet een nadelig saldo te zien zal geven en dan drukt hij zich waarschijnlijk nog voorzichtig uit. Sprekers fraktie wil dus in het kader van de verhouding tussen gebrui- kers en zakelijk gerechtigden streven naar een verhouding van 12:15, hetgeen gefaseerd zal moeten gebeuren. In haar huidig voorstel bereikt zij dat in het kader van de onroerend-goedbelastinq de verhouding 12:18 wordt bereikt. Nu zegt de wethouder dat dit al zo is. Daar heeft hij formeel gelijk in maar als men het beziet in het totaal van de lasten die door gebruikers en zakelijk gerechtigden worden opgebracht in het kader van die twee belastingen samen, rioolrecht en onroerend- goedbelasting, dan is, wat men in feite op tafei moet leggen, die ver- houding niet 12:18, rnaar 12:20 en dan mag men ock zeggen 19J. Zijn fraktie wil dus met haar voorstel bereiken dat deze verhouding van

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1976 | | pagina 35