4e afd.
26 november 1976
146
door het gemeentebestuur te ondernemen pogingen zullen door het provin-
ciaal bestuur met kracht worden ondersteund.
Wij merken naar aanleiding van een en ander het volgende op.
De door Gedeputeerde Staten bedoelde ministeriële aanwijzing kan naar
ons oordeel op geen enkeie wijze een basis vormen om goedkeuring te ont-
houden aan het bestemmingsplan. Het betrokken terrein is sedert de her-
ziening-1970 van het streekplan bestemd voor ruime bebouwing en de aan-
wijzing heeft deze bestemming niet aangetast.
Dat vooral behoefte bestaat aan woningen voor de financieel minder draag-
krachtigen, betekent o.i. benaald niet dat in eT_k bestemmingspian alle
woningen, c.q. de qrote meerderheid van de woningen voor deze categorie
woninqzoekenden bestemd moet(en) zijn.
De verdeling 50% - 50% past geheei in de door uw Raad in 1964 vastgestel-
de beleidsiijn, welke nadien - o.m. dit jaar noq bij de vaststelling van
de eerste fase van het beleidsplan - is bekrachtiqd. Daarop gebaseerde
besluiten zijn ook steeds door Gedeputeerde Staten goedgekeurd.
De 214 premiekoopwoningen hebben uiteraard een duidelijk sociaal karak-
ter; zij zulien Drimair bestemd zijn voor huurders die een qoedkope huur-
woning vrijmaken. De ervaringen met vroegere bouwpiannen in de premie-
koopsector (b.v. 1n de Geieerdenwijk) hebben uitqewezen dat met ëën koop-
woning vrijwel aitijd twee, soms zelfs meer gezinnen konden worden gehol-
pen, nameiijk de koper en de nieuwe huurder(s) van de ontruimde huurwo-
ning(en). Het is dan ook niet voor niets dat de regerinq de laatste jaren
de bouw van premiekoopwoningen aktiveert.
De bouw van woningwetwoningen op het onderhavige terrein is bij de în het
plan opgenomen dichtheid van bebouwing o.i. economisch onhaaibaar. Zoals
u bekend is.zijn de kosten van verwerving van de qrond zeer hooq; dit
geldt ook voor de kosten van bouwrijp maken (het terrein moet aanzienlijk
opgehoogd worden). Zelfs wanneer het rijk een financiële bijdrage zou ver-
lenen in de kosten van bouwrijp maken, wat uiteraard nog allerminst zeker
is, dan zal het nog niet mogelijk zijn woninqwetwoningen te stichten met
aanvaardbare huurprijzen; de huurprijzen zullen dan zo hoog zijn dat -
via doorstroming - geen goedkope huurwoningen vrij komen.
Indehoge kosten van qrondverwerving zal zeker geen rijksbijdrage verwacht
mogen worden, aanqezien het rijk dan het maken van speculatiewinst zou be-
vorderen. -2-
