4e afd.
26 november 1976
142
5 -
d. de aard en het huidige gebruik van het gebouw waarop de aan-
vraag betrekking heeft;
e. de namen en adressen van de bewoners van het gebouw waar-
op de aanvraag betrekking heeft;
f. een splitsingsplan, waarin de indeling en de met de splitsing
beoogde eigendomswijzigingen zijn aangegeven.
3. Bij de aanvraag moeten in drievoud de voor de beoordeling van
het splitsingsplan nodige tekeningen op ten minste schaal 1 200
worden gevoegd, evenals een taxatierapport als bedoeld in artikel
5ôa, Iid 6, van de Woningwet.
Indien een gemachtigde is aangewezen, dient een machtiging te
worden overgelegd.
4. De aanvraag moet door de aanvrager of, indisn een gemachtigde
is aangewezen, door de gemachtigde zijn ondertekend. De overige
bescheiden moeten door de aanvrager of de gemachtigde zijn
ondertekend dan wel gewaarmerkt.
ARTIKEL 31c Niet-ontvankelijkheid van de aanvrager
1. Burgemeester en wethouders kunnen bij een met redenen omkleed
besluit de aanvrager in zijn aanvraag niet-ontvankelijk verklaren,
indien niet is voldaan aan de in artikel 31b gestelde eisen. Van
een besluit tot niet-ontvankelijkverklaring zenden burgemeester
en wethouders zo spoedig mogelijk een afschrift aan de aanvrager.
2. De aanvrager kan tegen het besluit tot niet-ontvankelijkverkla-
ring binnen een maand na de dag, waarop het afschrift is verzon-
den, bij de gemeenteraad in beroep komen.
ARTIKEL 31d Ontstentenis van de aanvrager
Bij ontstentenis van de oorspronkelijke aanvrager van een splitsings-
vergunning, voordat de beslissing op de aanvraag onherroepelijk is
geworden, kunnen burgemeester en wethouders op verzoek van de
rechtverkrijgende deze verder als aanvrager beschouwen.
ARTIKEL 31e Tenaainstelling en uitreiking der spiitsingsvergunnir.g;
geidigheid der bescheiden; inzage en afschriften be-
scheiden
1. De splitsingsvergunning wordt verleend aan de aanvrager en
wordt op zijn naam gesteld.
2. De splitsingsvergunning wordt zo spoedig mogelijk aan de aan-