157
b. het bedragdat overeenkomstig het krachtens artikel 55bis der wet
per leerling vastgestelde bedrag in verband met het gemiddeld aan-
tal leerlingen der scholen over 1975 beschikbaar is gesteld voor
de sub a bedoelde uitgaven voorlopig vast te stellen op
740 x f 316,04 f 233.069,60.
c. het verschil tussen de in sub a en b genoemde bedragen voorlopig
vast te stellen als volgt:
het bedrag sub a is f 482,48 meer dan het bedrag sub b.
HEEMSTEDE, 16 december 1976.
De Raad voornoemd,
De secretaris,
De voorzitter
4e afd.
16 december 1976