4e afd.
24 februari 1977
b. het bouwen van kleine bouwwerken, niet zijnde gebouwen, die om
waterstaatkundige of verkeersredenen noodzakelijk zijn, zoals
duikers en keermuren;
c. geringe veranderingen in de tracés van wegen en de aanpassing
van dê ligging en de vorm van bestemmingsgrenzen aan die tracës
indien bij definitieve uitmeting blijkt, dat een weg als gevolg
van de werkeiijke toestand van het terrein slechts kan worden
uitgevoerd als op ondergeschikte punten van het plan wordt afge-
weken;
d. afwijkingen van het plan, inbegrepen bebouwingsgrenzen en -opper-
vlakten, teneinde de uitvoering van een bouwplan mogelijk te ma-
ken, indien op grond van een definitieve uitmeting of in verband
met de verkaveling en/of situering biijkt dat aanpassing redelijk,
gewenst of noodzakelijk is en de afwijking van zo ondergeschikte
aard biijft, dat de structuur van het pian en de beiangen van
derden niet worden geschaad.
2. Een vrijstelling als bedoeid in lid 1 onder d v/ordt niet gegeven_
dan nadat de Raadscommissie voor openbare werken en de Raadscommis-
sie voor de volkshuisvesting, de ruintelijke ordening en de recrea-
tie zijn gehoord en dan nadat belanghebbenden in de geiegenheid zijn
gesteld daartegen schriftelijk bezwaren in te dienen.
3. Indien door belanghebbenden bezwaren ingediend zijn, kunnen burge-
meestêr en wethouders slechts vrijstelling verlenen na ontvangst
van een schriftelijke verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde
Staten. Burgemeester en wethouders brengen de ingekomen bezwaar-
schriften schriftelijk ter kennis van Gedeputeerde Staten.
Artikel 3. Overschrijding bestemmingsgrenzen.
1. De op de kaart aangegeven bestemmingsgrenzen mogen uitsluitend wor-
den overschreden door:
a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden en funderingen;
b. bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor
hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen en
schoorstenenindien de overschrijding niet m'eer dan 12 cm be-
draagt;
c. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, waarbij de over-
schrijding niet meer dan 50 cn. bedraagt;
d. goten en ondergrondse afvoerleidingen en inrichtingen voor de
verzameling van v;ater en rioolstoffen;
e. hijsinrichtingen v/elke de bestemmingsgrens met niet meer dan
1.00 m. kunnen overschrijden.
2. Voorzover de grens met de bestemning verkeer wordt ov'erschreden:
a. is het aanbrengen van de in lid 1 onder a genoemde bouwwerken
of delen van bouwwerken niet toegestaan;
b. mogen de in lid 1 onder c genoemde bouwdelen niet lager worden
aangebracht dan 4.20 m. boven een rijweg of boven een strook
ter breedte van 1.50 m. langs een rijweg en dan 2.20 m. boven
een voetpad, voorzover dit voetpad geen deel uitmaakt van de
hierboven bedoelde strook;
c. mogen de in lid 1 onder e genoemde constructies niet lager wor-
den aangebracht dan 4.20 m. boven de gronden met de bestemming
verkeer. - 6 -