4e afd.
24 februari 1977
34
3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verienen
van het bepaalde in lid 1 en lid 2 voor:
a overbouwingen ten dienste van de verbinding van twee bouwwerken,
mits de werken, wat de hoogte boven de gronden met de bestemmng
verkeer betreft, voldoen aan het bepaalde onder e, sub 1 en 2 van
b. toegangen van bouwwerken, die de grens met de bestemning verkeer
niet overschrijden;
c. stoepen, stoeptreden en funderingen, die de grens met de bestem-
ming verkeer overschrijden;
d. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, wanden van ven-
tilatiekanalen en schoorstenen, die de bestemmingsgrens met meer
dan 12 cra. overschrijden, dan wel die de grens met de bestemming
verkeer overschrijden;
e. gevel- en krooniijsten en overstekende daken, welke de bestem-
mingsgrens met meer dan 50 cm. overschrijden, mits zij met la-
ger zijn geplaatst dan:
1. 4.20 m. boven een rijweg of boven een strook ter breedte van
1.50 m. langs een rijweg;
2. 2.20 m. boven een voetpad, voorzover dit voetpad geen deei
uitmaakt van de onder 1 genoemde strook;
f. erkers, balkons en galerijen, mits zij de bestemmingsgrens met
niet meer ddn 1.50 m. overschrijden en mits zij bij overschrij-
dinq van de grens met de bestemming verkeer, wat de hoogte boven
deze gronden betreft, voldoen aan het bepaalde onder e, sub 1 en
2 van dit lid;
q. luifels, reclametoestellen en draagconstructies voor reclame,
mits zij bij overschrijding van de grens met de bestemming ver-
keer wat de hoogte boven deze gronden betreft, voldoen aan het
bepaalde onder e, sub 1 en 2 van dit lid;
h. hijsinrichtingen, niet vallende onder e van lid 1, laadbruggen,
stortqoten, stort- en zuigbuizen, welke in eniqe stand de be-
stemmingsgrens overschrijden, mits zij niet lager zijn gepiaatwi.
dan 4.20 m. boven de gronden met de bestemming verkeer;
i. keideringangen en kelderkoekoeken
j. bouwwerkenwaarvan de bovenzijde niet hoger îs gelegen dan:
1. de hoogte van de weg, voorzover de werken in de weg zijn ge-
legen;
2. de terreinhoogte bij voltooiing van de bouw, voorzover de
werken niet in de weg zijn gelegen.
Artikel 4. Hooqtematen.
Tenzii in Hoofdstuk II anders is bepaald, geldt ter bepaling van de
maximaal toelaatbare hocgte van bouwwerken of gedeelten van bouwwerken
de reqel, dat het op de kaart achter een letter of combinatie van let-
ters ingeschreven arabische cijfer de maximäal toelaatbare noogte van
bouwwerken in meters aangeeft. Deze mag, evenais de in de voorschrlf-
ten aangegeven hoogten, slechts worden overscnreden door hellende dak-
vlakken, topgevels, dakvensters, schoorstenen en antennemasten.
- 7 -