4e afd.
24 februari 1977
34
Artikel 5. Wijze van meten.
1. Hoogtematen worden gemeten vanaf het hoogste punt van het onmiddel-
lijk aan het bouwwerk grenzende afgewerkte terrein, voorzover lig-
gende binneh de bestemmingsgrens.
2. Afstanden tussen bouwwerken onderling, alsmede afstanden van bouw-
werken tot erfscheidingen worden daar geiiieten waar deze afstanden
het kleinst -zijn.
HOOFDSTUK II - 3ESTEMMINGEN EN GEBRUIK
Artikel 6. Centrumvoorzieningen (C)
1. De gronden met de bestemming centrunvoorzieningen zijn bestemd voor:
a. wooneenheden, zowel op als bovc-n de begane grond gelegen, met de
daarbij behorende bergplaatsen;
b. winkels met daarbij behorende magazijn- en werkruimten;
c. horeca-inrichtingen en andere dienstverienende bedrijven met
daarbij behorende bergplaatsen;
d. kantoren;
e. gebouwen ten dienste van het openbaar bestuur, rie dienstverle-
ning van overheidswege, de godsdienstuitoefening, het onderwijs
en de med.ische, sociale en culturele verzorging;
f. al dan niet overbouwde voetgangerspassages;
g. met de bestemming verband houdende bouv/werken, geen gebouwen
zi jnde.
2. De wooneenheden mogen uitsluitend in gestapelde bouwvorm worden ge-
bouwd; het maximum aantal boven elkaar te bouwen wooneenheden kan
worden afgeleid uit de op de kaart aangegeven hoogte en een hoogte
van 3.00 m. per wooneenheid.
3. De ingevolge lid 1 toelaatbare bouwwerken monen uitsluitend worden
gebouwd met inachtneming van de op de kaart en de hierna gegeven
aanwijzingen:
a. de gebouwen moeten aaneen worden gebouwd;
b. de gebouwen mogen in de erfscheiding worden gebouwd;
c. de voorgevelbreedte van een wooneenheid moet tenminste 5.00 m.
bedragen;
d. de inhoud van een wooneenheid mag niet minder dan 150 m3 en niet
meer dan 350 m3 hedragen;
e. de bergplaatsen als bedoeld in lid 1 onder a mogen uitsluitend
inpandig worden gebouwd.
4. De breedte van een voetgangerspassage moet tenminste 3.00 m. bedra-
gen en de hoogte daarvan - indien overbouwd - eveneens tenminste
3.00 m.
5. Op de in lid 1 bedoelde gronden geiden de volger.de nadere bepalin-
gen:
a. winkels met daarbij behorende magazijn- en werkruimten, horeca-
inrichtingen en andere dienstverlenende bedrijven met daarbij
behorende magazijn- er, werkruimten, kantoren en gebouwen ten
dienste van het openbaar bestuur, de dienstveriening van over-
heidswege, de godsdienstuitoefenir.g, het onderwijs en de medi-
- 8 -