145
2 juni 1977
Spreker wil dat niet bestrijden, dat valt in het kader van de smaak,
waarover tnen moeilijk kan twisten.
Sprekers fraktie meent bij haar standpunt te moeten blijven het col-
lege daarin no'et te steuner,.
Ten aanzien van Ajewe merkt spreker op dat als de meerderheid van de
raad zou besluiten het beleid van het college in deze te steunen,
Ajewe dan uiteraad moet voldoen aan de voorwaarden die in de bouwver-
gunning zijn gesteld. Mocht de meerderheid van de raad daar anders
over denken dan geeft hij in overweging deze zaak alsnog in herover-
weging te nemen.
De heer Van der Hulst merkt op dat zijn fraktie zich heeft beraden
over het steunen van een uitspraak van het college inzake het ter
plaatse creëren van een lichte hoek. Zijn fraktie ziet dat duidelijk
als een verbetering en wil dat graag steunen. Gaat het echter om in-
dividuele zaken, dan gaat het haar bepaald te ver om daar in-deze
raad gedetailieerd op te moeten ingaan. Dat punt is ook niet in de
commissie aan de orde geweest. Nu blijkt dat er een uitspraak gevraagd
wordt over het verzoek van Ajewe betreurt spreker dat en meent datals
het er om gaat in de raad tot een redelijke uitspraak te komen, dit in
de commissie volkshuisvesting c.a. aan de orde had moeten komen. Als
in de brief van Ajewe gesteld wordt dat er aanvankelijk al eisen ge-
steld zijn aan de stenen en aan de voegen, met daar bovenop nog andere
eisen, dan vindt hij dat noqal wat, hetgeen hij dan graag wel eens
weerlegd zou willen zien. Hij vraagt of dat vanavond in de raad breed-
voerig moet worden uitgesponnen. Hij vindt van niet en gelooft datmen
dan op het verkeerde spoor zit. Hij had dat graag in de commissie be-
sproken zien worden. Sprekersfraktie heeft zich niet'over het verzoek
van Ajewe gebogen, want zij heeft gesteld dat er nu voor de commissie
beroepschriften nieuwe feiten zijn. Als de raad vanavond een uitspraak
doet over dat gedeelte van de Raadhuisstraat, dan heeft de commissie
voor de beroepschriften een nieuw feit, op grond waarvan zij het ver-
zoek van Ajewe kan beoordelen. Zijn fraktie meende dat door het onbe-
kend zijn van de commissie beroepschriften met net standpunt van de
raad ten aanzien van dat gedeelte van de Raadhuisstraat, dat mede oor-
zaak geweest is dat de commissie geen uitspraak heeft willen doen.
De commissie beroepschriften was wel bekend met het standpunt van het
college.
De heer Jager merkt op dat de commissie voor de verzoekschriften
een brief aan ae raad heeft gescnreven en niet de commissie voor de
beroepschriftenwant er is hier geen sprake van een beroepschrift
van Ajewe. Waar het hier om gaat is dat Ajewe zich tot de raad heeft
gewend met het verzoek een uitspraak te doen over het beleid van het
college, dat vasthoudt aan de voorwaarden die Ajewe heeft geaccep-
teerd bij het verkrijgen van de bouwvergunningnamelijk dat die ge-
vel in een lichte kleur moet worden geschilderd. De commissie voor
de verzoekschriften kan in deze zaak geen uitspraak doen, dat zal
de raad te allen tijde moeten doen, omdat de commissie voor de ver-
zoekschriften niet bevoegd is op een verzoekschrift te beslissen.
Maar wi 1 de raad daar een uitspraak over kunr.en doen, dan zal de
raaa een oordeel moeten uitspreken over het beleid van het college
ten aanzien van die witte hoek. Dus eerst dient men zich uit te
spreken of men het eens is met het beleid dat het college voert ten