PARAGRAAF 4
De inleiding, toelichtingen op het ontstaan en wenken voor de toe-
passing van paragraaf 4 van hoofdstuk 3, afdeling B, worden ver-
vangen door:
ARTIKEL 112
Wenken voor cLe toepassing
Leden 1 en 2. Deze bepalingen beogen te voorzien in de mogelijk-
heid van een bij gunstige weersomstandigheden ruim contact
met de buitenwereld, en in de mogelijkheid dat de lucht in een
woning of een wooneenheid binnen korte tijd geheel wordt ver-
verst; deze sterke luchtverversing zal doorgaans niet zonder hin-
derlijke tochtverschijnselen kunnen plaatsvinden. De hier bedoelde
voorzieningen zullen dan ook in het algemeen niet geschikt zijn om
tevens te dienen als de ventilatievoorziening, bedoeld in artikel 113.
Slechts wanneer een raam, als hier bedoeld, is voorzien van een
voldoend regelbare kiersluiting, kan dit tevens als ventilatievoor-
ziening worden aangemerkt. Richtlijnen om te beoordelen of het
raam in bedoelde kierstand geen tochtverschijnselen zal veroor-
zaken, kunnen worden ontleend aan NPR 1088, onder 3.3.1., waarin
de wijze van beproeving op tochthinder is beschreven.
Lid 3. Vrijstelling is onder andere nodig voor woningen of woon-
eenheden die aan een gemeenschappelijke gang of besloten galerij
zijn gelegen.
In plaats van door de in lid 1 bedoelde doorspuibaarheid kan in de
gewenste luchtverversing worden voorzien door een grotere beweeg-
bare raamoppervlakte te eisen, bij voorbeeld tweemaal zo groot als
volgens lid 2 is vereist.
ARTIKEL 113
Wenken voor de toepassing
Algemeen
Richtlijnen hoe aan de bepalingen van dit artikel kan worden vol-
daan, kunnen worden ontleend aan NEN 1087 en de daarbij beho-
rende praktijkrichtlijn NPR 1088.
NEN 1087 onderscheidt een aantal systemen van mechanische ver-
versing, te weten:
systeem B: mechanische toevoer en natuurlijke afvoer;
systeem C: mechanische afvoer en natuurlijke toevoer;
57